JOHAN DE BRUNE (1588-1658)
de oude Raadpensionaris van Zeeland
Kom 's uit de schaduw:
Tekst: J. Kousemaker.
Zou Johan de Brune alleen maar een
goede, een deugdelijke, of zelfs voortreffe
lijke raadpensionaris geweest zijn, in een
rij voortreffelijke, ijverige, goede en deug
delijke raadpensionarissen en meer niet, dan
zou er hier geen poging gedaan worden
om hem uit te doen treden uit de sluiers
die hem nu al zolang uit het licht
van de publiciteit houden. Maar onze
eerbiedwaardige pensionaris was iets méér.
Hij was een man der letteren. En daarover
straks meer.
Aanleiding I.
Bij het voldoen aan een verzoek van
de Rotaryclub te Oostburg om daar een
causerie te houden over de door schrijver
dezes verzeeuwste versie van Den Vos Rei-
naerd, ontmoette ik in dat gastvrije gezel
schap, zeer tot mijn vreugde, de heer Dr.
Eugène Mattelaar uit Knocke (B.). Die ik
met zijn goedvinden mijn vriend mag noe
men en die me met de hem onderscheidende
vriendelijkheid, mij ter inzage meegaf een
bibliofiele uitgave van „De Vos". Gedateerd
1836 in de bewerking en met ophelderingen
van niemand minder dan F. Willems.
De grondigheid waarmee Willems te
werk gaat, leidde er tevens toe, dat niet
minder dan twee-en-vijftig bladzijden bij-
men/sóf) zeer cÜep ón/ a((es
^S^/YCaar van/ zyn, zeóójpen/teeeC
'óG/juwck hejToe<^'
S7j óiefc raru vo-eT/.
/XX//
ae-nzcr/jt itrmth
uraC én/ nvS wmrvC/
't T^erdj-iet Zaóc zuur. pKaer Zeeftjften/ "Zxy/S
St/e qm/tsó eóóencó, ró/e Zeef/ ««-• énxó:
/xx.//
rftaer Stralen/ eóer cóieA/tfs rb (Óen/ séoe/ó
V Ó/dn/ unn/nóen.v ZeeC, /art, (óneóen/ Aso-eó/.
he sheer ós aoecC: 6/ Caet versócien/
Tl'Sat -u/eq/) <óe ^crórCa-er /*•- zaó-qaert/
z XX/
lagen aan de teksten zijn toegevoegd. Daar
bij vond ik (pag. 298) een kleine dertig
citaten, genomen uit een werkje van Mr.
Johan de Brune dat hij in 1636 te Middel
burg had laten verschijnen als „Nieuwe wijn
in oude le'ren zacken", etc.
De BruneHeb ik nog het boekje
van hem, dat Bancket-werck heet? Eens
kijken. Jawel.
Het dunne, bijna vergeten gevalletje, in
geklemd tussen heel wat kloekere boeken,
kwam tegelijk met zijn veel forsere buur
man van de plank. Een verloren zoontje
was teruggekomen in mijn handen. Nau
welijks wist ik dat ik het nog bezat. En
opeens schoot me te binnen 'hoe het in
mün bezit gekomen was.
Aanleiding II.
Het zal al wel een dertig jaar geleden
zijn, dat ik het genoegen had om een ex
cursie te leiden naar het bedrijf van de
„Wereldbibliotheek", destijds in Sloterdijk -
Amsterdam West, waarbii het tot een ge
sprek kwam met de toenmalige direkteur.
Tot mijn verwondering vertelde hij me, dat
de W.B., toen onder leiding van L. Simons,
haar aktiviteiten begonnen was met de her
uitgave van het fameuze boek Sara Burger
hart. (Niet vertaald, stond er op de titel
pagina van de oer-uitgave!). Geschreven
door de vriendinnen Betje Wolff en Aagje
Deken. Een uitgave die nog steeds „Liep
als een trein" en de belangstelling mocht
hebben, óók van de tieners van toen. Hoe
is het mogelijk?!
Ik spitste de oren. Betje Wolff, waar
achtig! Nu ben ik wel geen Vlissinger
(want daar werd zij in 1738 geboren), maar
wél een Zeeuw met belangstelling voor zulk
soort zaken. Wat ik tegen mijn gespreks
partner zei. De manier waarop hij daarop
reageerde was andermaal even verwonderlijk
als hartelijk. „Dan zal ik u eens wat geven
wat ook uit Zeeland stamt!"
En bij het heengaan gaf hij mij, verras
send vriendelijk, een erg dun boekje zo
maar een goede vijftig pagina's met de
wat vreemd aandoende titel:
BANCKET WERCK
VAN
GOEDE GEDACHTEN
door
Mr. Johan de Brune.
Ik had het weer in handen. Hoe gaat
dat dan? Je bladert er in. Je leest wat
hier en daar. Je slaat de titelpagina nog
eens op en verrast stel je vast, dat het
verschenen is in 1943Aangeboden door
de W.B.-Vereniging aan haar leden en dat
het is samengesteld, toegelicht en ingeleid
doorniemand minder dan Dr. P. J.
Meertens!
Toen mij het exemplaar werd gegeven,
was ik al omstreeks twintig jaar het
Zeeuwse gewest uit en in die tijd had ik
geen idee wie die Dr. Meertens wel mocht
zijn(Op 9 juli 1943 promoveerde hij
te Utrecht tot doctor in de letteren en
daarna begon zijn wetenschappelijk werk
pas goed).
xó (fty\ZJanC^jcóer ós,ji ehjcl Zyn/
CfcnCs teerlónffaóó
x t_x////
't ftahcó -ÓS en/ -nnvzft,
j pa, er 't ree Zót ós (UnnK
LX///
Er is intussen wel het een en ander ver
anderd! Zo zeer, dat ik hier graag uitno
digend schrijf: wie, o wie, wil in deze ru
briek eens de schaduwsluiers verdrijven
van deze grote, zeer grote en uiterst ver
dienstelijke Zeeuwse scribent. Waarvan ik
meen te mogen stellen, dat naast Dr. H.
C. M. Ghijsen er niemand is die zoveel
heeft gedaan voor heemtalen (in het alge
meen) en voor het Zeeuws in het bijzonder.
(N.B. De titel van zijn proefschrift luidt:
Letterkundig Leven in Zeeland in de 16e
en de eerste helft van de 17e eeuw).
Meertens dus en De Brune. Er moeten
honderden en honderden Zeeuwen zijn, die
noch van de één, noch van de ander hebben
gehoord. En indien zij al bij geruchte van
de laatste vernomen hebben, dan is het
wellicht toch nog niet zo kwaad om te
trachten de oude Raadpensionaris van Zee
land eens wat in een helderder licht te
stellen.
Hij was een geboren en getogen Middel
burger. Afgezien van zijn rechtenstudie in
Leiden, is niet bekend of hij zijn geboorte
grond ooit heeft verlaten. Maar hij had
zijn ogen niet in zijn achterzak! Nam
deksels goed waar, wat er om hem heen
en (ver) buiten zijn stad gebeurde. En dat
gaf hem ampel aanleiding toen al!
om protest aan te tekenen tegen die ge
beurtenissen en leefgewoonten (1657—1660).
13