Zeevissen en strandvakanties
zijn gezonder dan u denkt
Romp van een kleine open schouw.
Met de restauratie en de conservering
van bestaande boeiers (de oudste, nog steeds
varende boeier in ons land, de „Bever",
dateert uit ca. 1791!) en de bouw van
boeiers met gebruikmaking van moderne
materialen, waarbij er zorgvuldig voor ge
waakt wordt, dat het uiterlijk van de jach
ten niet of nauwelijks afwijkt van de au
thentieke schepen, lijkt de boeier als jacht
voorlopig nog niet uitgestorven!
Geheel anders van karakter dan de boeier
is de „schouw". Eén der meest verbreide
Nederlandse scheepstypen, waarvan de ge
schiedenis vele eeuwen teruggaat. In de
Middeleeuwen wordt er in het Zeeuwse al
over „scoude" gesproken. Bij de opsomming
van een aantal scheepstypen in de tolregle-
menten van het Zwin uit de vijftiende eeuw
komt de schouw al voor: „Eene pleyte,
scoude, kogghescip, zeylscoude, barke..."
Dit wil niet zeggen, dat de „scoude" uit
de vijftiende eeuw er net zo heeft uitgezien
als de huidige schouw.
In zijn eenvoudigste vorm is de schouw
een platte bak met een aan de voor- en
achterzijde oplopende bodem. Er bestaan
nog lage boerenschouwen van dit type. Uit
deze primitieve schouw werd de schouw
ontwikkeld met in plaats van de oplopende
bodem aan voor- en achterzijde een voor-
en achterbord. Toepassing van deze bijna
verticale voor- en achterborden werd nood
zakelijk toen de schouw minder plat, dus
dieper werd gebouwd, waarbij de bodem
aan voor- en achterzijde niet meer zo hoog
opgetrokken gebouwd kon worden.
Schouwen worden er nog steeds gebouwd,
zowel in relatief goedkope uitvoering van
mahoniehout of zelfs van hechthout (een
soort multiplex) als in de mooie, maar
tevens vrij dure uitvoering in eikenhout.
De openschouwen, met een lengte tussen
4.50 en 6.50 meter, zien er op het eerste
gezicht uit als hoekige kisten. Eenmaal
onder zeil, wat overhellend onder de hel
witte of bruine zeilen blijkt een schouw
bij nader inzien in het geheel niet lelijk
te zijn: het primitieve uiterlijk geeft de
jachtjes een eigen charme. Grotere schou
wen zijn vaak van een kajuitje voorzien.
Met hun geringe diepgang en betrekkelijk
grote binnenruimte zijn het prettige toer-
schepen.
Zoals de meeste klassieke schepen, welke
nu als jacht worden gebruikt, is de schouw
van oorsprong een bedrijfsvaartuig. De
Friese binnenschouw werd vroeger door
visser, boer, meelkoopman of kruidenier
voor het dagelijks werk gebruikt. Zondags
voer men ermee ter kerke.
De forse, grote zeeschouwen zijn uit
economische noodzaak ontstaan toen het
omstreeks 1900 met de visserij op de voor
malige Zuiderzee slecht ging en de tot dan
toe gebruikte schepen te duur bleken in
bouw en onderhoud. Omdat een schouw
goedkoop te bouwen is, begon men een
groter en robuuster type schouw te bouwen
die zeewaardig genoeg zou zijn om er ook
in slechte weersomstandigheden mee op de
Zuiderzee te kunnen vissen.
Waarschijnlijk werd de eerste zeeschouw
in 1898 gebouwd door scheepsbouwer Wier-
da in Lemmer. De zeeschouw heeft een
hoge kop om te voorkomen, dat in ruwe
zee veel water wordt overgenomen. De
hoekige vorm van het schip vormde de
aanleiding voor de Zuiderzeevissers om de
zeeschouw de bijnaam „spekbak" te geven.
Laat ze maar schelden, zullen de water
sporters gedacht hebben die wel wat zagen
in zo'n „spekbak". Naast een grote mate
van zeewaardigheid en goede zeileigenschap
pen heeft een zeeschouw een zee aan
ruimte. Voeg daarbij, dat het bouwen van
een dergelijk schip met zijn grote, rechte
vlakken aanzienlijk goedkoper is dan de
bouw van ronde schepen van dezelfde lengte
en het is niet verwonderlijk, dat veel jacht-
schippers die een stoer, klassiek schip wil
len hebben hun keuze op een zeeschouw
hebben laten vallen.
Schouwen, zowel in open als in kajuit
uitvoering, worden nog steeds in betrekkelijk
grote aantallen gebouwd, zowel in hout als
in staal.
Zoals al in een eerder in dit blad versche
nen artikel over rond- en platbodemschepen
is opgemerkt, hebben klassieke schepen ka
rakter, ze hebben „iets". Wat dat „iets"
dan wel is. kan moeilijk in woorden worden
weergegeven. Je moet zelf de schepen in
werkelijkheid zien en het liefst ermee
varen om te ervaren, dat het schepen
zijn die de sfeer van „vroeger" ademen,
Duitse medici ontdekken:
Vorig jaar hebben Duitse medici een
onderzoek ingesteld naar de plotseling ge
stegen vitaliteit van enkele onderzoekers,
die uit de asfalt-jungle van de grote stad,
naar een Duits waddeneiland waren over
geplaatst. Bloedonderzoek toonde aan, dat
door de frisse zilte zeelucht 50 procent
meer hormonen in het bloed zaten. Het
bleek, dat de gezonde hormoonhuishouding
vooral te danken was aan de gezonde
frisse lucht en veel minder aan de zon,
die aan onze kusten nog wel eens verstek
laat gaan.
Een ander opvallend gegeven uit het on
derzoek was, dat de gestegen vitaliteit en
werklust vooral de eerste twee dagen van
een verblijf aan zee, werkte. Bloedsomloop,
hart, ademhalingsorganen en noem maar
op hadden veel baat bij die „verhuizing"
van de vuile stad naar het schone zee
klimaat.
Op de derde dag na de komst aan zee
bleek de invloed wat kleiner. De volgende
dagen komt de gestegen vitaliteit weer
sterker opzetten met een lichte stilstand
op de tiende dag. Daarna blijft de hor
monenhuishouding in het bloed prima op
peil. In hoeverre daarbij de werklust, wan-
dellust en totale ondernemingslust van de
zeetoeristen van invloed is, blijft de vraag.
Mensen, die thuis een kwartiertje wan
delen of een 'half uurtje fietsen, trekken
er hele dagen op uit. Ze gebruiken ook
meer energie. Daarom slapen ze vaak goed.
Zilte lucht en zout water met vele gezonde
mineralen werken kennelijk genezend op
ademhalingsorganen. Verkoudheden gaan
eerder over: astma- en bronchitus-patiënten
voelen zcih na enige overgang in het zee
klimaat vaak veel beter.
De Duitse deskundigen kunnen de Ne
derlandse VVV-direkteuren en planologen uit
ook al zijn ze in recente tijden gebouwd.
De belangstelling voor het klassieke schip
is er. Op de jaarlijkse HISWA-tentoonstel-
ling is dat goed te merken. Op de stands
waar rond- en platbodemjachten staan op
gesteld, hoeft men over belangstelling be
slist niet te klagen. Een goed teken: hou
den zo!
Literatuur.
„Ronde en platbodemjachten", 2e druk,
mr. dr. T. Huitema; Amsterdam 1965.
„Oude zeilschepen en hun modellen",
2e druk, E. W. Petrejus; Bussum 1973.
„Het Statenjacht Friso", H. G. van
Slooten/A. J. Wijnsma; Leeuwarden z.j.
„Schepen van het Zuiderzeemuseum",
Enkhuizen 1966.
het kustgebied nog wat leren. Er zou veel
meer ingehaakt moeten worden op dit „ge-
zondheidsaspekt", dat dus vooral een plei
dooi voor weekend-recreatie is. De ont
spanning en rust, die er van een zee- of
strandvakantie voor oud en jong uitgaan,
zijn bekend.
Dat de hele hormonenhuishouding ver
sterkt wordt was niet of veel minder be
kend. Ongetwijfeld is de zilte lucht met
mineralen als magnesium en kalk in 'het
zeewater van grote invloed. Ook op dagen,
dat het aan zee stormt en de zilte nevels
over de stranden waaien, is er grote winst
aan gezondheid en vitaliteit.
Het lijkt een nieuw argument voor de
Zeeuwse en andere planologische diensten
ook de weekend-recreatie aan zee te be
vorderen. Er moeten dus meer betaalbare
campings komen en mogelijkheden voor de
enorme doorbraak van de zeehengelsport,
bootvisserij en het plankzeilen. De vele
bungalows en zomerhuisjes, die de specu
lanten wilden bouwen, zijn de komende
jaren toch niet meer te betalen. Gedepu
teerde Staten van Zeeland en Zuid-Holland
moeten voor de delta-rivièra de bestem
mingsplannen dus snel aanpassen.
Wat frisse lucht en zon (ook hogere
watertemperaturen) betreft, zit de toerist
in grote delen van Zeeland nog beter dan
on de veel killere waddeneilanden. Vooral
de zuiderstranden van Walcheren tussen
Westkapelle en Vlissingen, zijn warmer met
minder buien-aktiviteiten dan waar ook in
Nederland.
En laat daar nou ook nog veel vis op
zee zittenIk vis al 30 jaar op zee
en strand van Westkapelle. Het is het
droogste puntje van Zeeland... De meeste
buien laten pas verder boven (het warme)
land, hun plasje los.
Tekst: Cor van Heugten.
21