flink PCB-gehalten in aal daalden na sluiting Uniser RIVO-onderzoek bewijst: scholen. Kortom, alles waar een beeld houwer voor nodig was. In Heer-Hugowaard was men, kantje- boord, aan het oorlogsgeweld ontkomen. Het was de verhoring van een gebed: „Heer, red ons!" Dat wilde men in een dankmonument vastleggen. Etienne maakte het (1948) uitgaande van het evangelie-verhaal waar angstige leer lingen tijdens een storm hun Meester hetzelfde vroegen. In de duistere oorlogsjaren werd het licht van de hoop in Nederland bran dende gehouden door de moedgevende berichten die het, dankzij de Engelse BBC, bereikten. De dank daarvoor was alom groot. Het Landelijk Comité „Ne derland dankt de BBC" vroeg Etienne een plaquette te maken om die dank uit te drukken. (Het werk was in 1944 klaar; het jaartal moest veranderd wor den in 1945!) Het werd uitgevoerd in brons. Een naar het westen kijkende man, die zijn boeien verbreekt tegen een achtergrond van een reliëfkaart van Nederland. In 1946 werd het in Broadcasting House te Londen onthuld. Talloze (verkleinde) replica werden aangeboden aan personen, die via de BBC-microfoon ons volk hadden toe gesproken. Om enkele zeer bekende daarvan te noemen: koningin Wilhelmi- na, de oud-eerste-minister prof. P. S. Gerbrandy, de „Rotterdammer" Van den Broek, A. den Doolaard en Johan Fabricius. Ijverig was Etienne in hoge mate. Naast zijn gewone werk, les geven, had hij altijd iets extra's om handen; ook als het geen opdracht betrof. Dan maak te hij, zo maar, omdat hij het niet laten kon, een kop van Hugo de Groot (ook een Delftenaar), of liet hij een model komen om een man of vrouw te boet seren. Maar al die werkstukken, ook zijn opdrachten, waren „tussendoortjes". Zijn taak was immers lesgeven. Hij was inmiddels wetenschappelijk ambtenaar geworden. Het aantal stu denten dat hij met raad en daad terzijde heeft gestaan is niet te tellen. Hij ver stond de kunst om, altijd blijmoedig, altijd bereidwillig, zijn kennis en tech nieken over te dragen. Een grote gave! Wetenschappelijk ambtenaar heette hij. Dat is zeer ambtelijk gezegd. Hij was geen hoogleraar en is het nooit geworden, hoewel tout le monde de sculpture zijn aanstelling als zodanig verwachtte, toen professor Odé met emeritaat ging. Etienne werd zijn op volger niet. Maar zonder reserve dient gezegd te worden, dat het atelier-beeld- houwen van de T.H. geheel en al „draaide" om hem. Om die ene persoon die juist geen hoogleraar geworden was. Had Odé, toen hij het tien-jarige Henkje zag zitten tekenen aan een Delftse gracht plotseling een kunstenaar in den dop ontdekt? Zeer waarschijnlijk niet. Odé wilde wellicht, hetzij voor zich zelf, hetzij jegens anderen, aantonen dat ieder willekeurig gekozene, mits vol hardend en onder goede, straffe leiding een uitnemende techniek kon worden bijgebracht en dat een volmaakte tech niek een eerste en voornaamste voor waarde is voor het maken van kunst. De vraag is hoeverre H. J. Etienne een volmaakt beheerser van alle tech nieken die bij zijn vak horen een kunstenaar was, gelieve de lezer van dit opstel bij het bekijken van de illu straties zelf te beantwoorden. Voetnoten. In een andere route staat (uiteraard) precies hetzelfde. 2) Zou dit beeld in 1910 vervaardigd zijn, waar heeft men het dan op geborgen tussen 1910 en plm. 1946 1950? Zou het inderdaad van de hand van prof. Wenckenbach zijn, dan hebben we met iets héél bie- zonders te maken: W. werd in 1895 geboren en zou het op zijn 15e jaar gemaakt moeten hebben. Dat is vol maakt onmogelijk. 3) Iemand die het Zeeuwse en Middel burg door en door kent, opperde dit veronderstellenderwijs: het origineel zou dan in Den Haag kunnen staan. Dit nu is een misvatting. In een eerder nummer van Z.M. De PCB-gehalten in de aal uit de Rijn, Maas, Waal, Boven-Merwede, Hollands Diep, Haringvliet en Ketelmeer zijn nog steeds te hoog. Opvallend is echter de daling van deze chemische gifgehalten op Haringvliet, Hollands Deip en Boven- Merwede. Hoewel het jaarverslag 1981 van de Direktie Visserijen dit niet noemt, zoe ken de beroepsvissers natuurlijk ver band met het sluiten van Uniser, dat illegaal op het Hollands Diep bij Moer dijk loosde. Sportvissers, u bent ge waarschuwd. Eet niet te veel paling uit deze wateren. Zo nu en dan is echt niet erg. Vergeleken met 1980 is er zelfs een verbetering met 40 tot 50 procent van alle pcb-componenten in de aal van het Haringvliet. Ook op Hollands Diep en Merwede zijn verbeteringen van tien tallen procenten waargenomen, die ook in 1982 blijven dalen. De kwaliteit van de aal van de beneden-rivieren wordt dus beter. Tussen Lobith en Haringvliet worden nog wel pcb-gehalten van ge middeld 10 mg per kilo gemeten, wat nog het dubbele is van de norm, die in juni 1980 door het Ministerie van Volksgezondheid is vastgesteld. De kwaliteit van het Rijnwater is na tuurlijk slechter dan van de Maas, die sneller schoner wordt, omdat er minder lozingen op zijn. Er loopt nog wel een onderzoek, zo meldt het jaarverslag 1981, naar pcb- lozingen ergens tussen Eijsden en Venlo op de Maas. Dat is gebleken uit een nieuw meetpunt langs de Maas, dat il legale lozingen en kwaliteitsschomme lingen van het water snel moet melden. In de Boven-Merwede werd in 1981 voor het totaal pcb-gehalte een verla ging van bijna 30 procent gevonden. (titel: Puin en Tranen) beweerde ik, dat deze beeldgroep van Etienne was Dit is onjuist en wordt hier hersteld. 5) Met veel dank van de schrijver, voor het inzien ervan. 6) Dank voor de verstrekte gegevens. 7) Met grote erkentelijkheid jegens de Z.L.M. te Goes voor de gulle mede werking hierbij ondervonden. 8) Dank aan het Stedelijk Museum Vlissingen. Vert. mevr. Schepman - Snoep. Zon der de uitnemende hulp van haar man, adj.-bibliothecaris van de Techn. Bibliotheek Zeeland te Vlis singen, had de schrijver niet de hand kunnen leggen op de illustratie van deze legpenning. Een afbeelding van de keerzijde van deze penning is ons niet verstrekt. Dat is vooral te danken aan een 50 procent afname en een 30 procent af name van de gehalten aan pentachloor- bifinylen. Net als de pcb-vervuiling is ook de hcb-vervuiling uit het buitenland afkomstig. De bijdrage van de Rijn is veel hoger dan die van de Maas. Dit kan dus op de beneden-rivieren ge meten worden. Uit het feit, dat naast HCB ook hexa- chloorbutadieen (HCBD) en octachloor- styreen (OCS) voorkomen, valt af te leiden, dat het gaat om afvalstoffen van de tetrachlooretheenbereiding. De OCS- gehalten in aal lagen in het Hollands Diep, Haringvliet en Ketelmeer op het zelfde niveau als in de Rijn, Waal en Boven-Merwede. Van de heb waren de gehaltes in de meren lager. Richting zee naar de delta worden sommige ver bindingen vluchtiger. In Duitsland wordt de laatste tijd ge waarschuwd tegen de consumptie van vis uit de Rijn in verband met te hoge pcb-gehalten. Een tegenvaller voor de beroepsvis sers is, dat het weinig aantrekkelijk blijkt, aal uit wateren met te hoge pcb- gehalten in schoon water over te zetten. Er zijn o.a. 2.500 gemerkte alen over gebracht uit het vervuilde Hollands Diep (dat gelukkig al schoner wordt) naar een plas bij Millingensteeg in Overijssel. Na 118 dagen verwateren werd een daling van het pcb-gehalte in de aal van 8,8 tot 5,9 mg per kilo vastgesteld. De verklaring voor de da ling zit vooral in de groei van de aal, die dus zwaarder wordt en het gehalte beïnvloedt, dat er in het Hollands Diep al inzat. Het lijkt dus economisch weinig in teressant aal uit vervuilde wateren te gaan „verwateren" in schoon viswater. Tekst: Cor van Heugten. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 11