In de loop van de jaren werd hij ook een doorbijter. Alle tegenvallers (en soms tegenslagen en diepe teleurstel lingen) ten spijt, groeide Etienne uit tot een doorzetter. En hij behield er zijn blijmoedige opgewektheid bij, die hem van nature eigen was. Meevallen? Neen, dat niet. De „'baas" in zijn ruime, nogal gore werkschort was niet nors of onvriendelijk. Maar wel buitensporig veeleisend. Zonder een greintje toeschietelijkheid. Wanneer er geen studenten bouw kunde aanwezig waren, of die de aan dacht van de professor konden ontberen (en dat gebeurde nogal eens) kon de jongen Etienne van zijn leermeester soms rake uitspraken horen die, zo zei de professor, hij maar eens moest over denken en die hij nooit mocht vergeten. Dit is er één van: „Beeldhouwen is een handwerk. Een beeldhouwer moet zijn vak verstaan tot in de perfectie. Dan wordt zijn handwerk tot kunst vaardigheid. Het komt voor dat het dan opeens in bloei staat. Een jongen van een jaar of veertien, vijftien heeft daaraan natuurlijk heel wat te verstouwen. Maar Henk Etienne mocht het nooit vergeten. En dat heeft hij nimmer gedaan. Naast het stofvrij maken van het ate lier met zijn hoge ramen (een Sisyphus- taak: overal, overal was er stof van decennia en dagelijks kwam er meer bij) moest hij vooral tekenen. „Hebben jullie konijnen? Goed. Breng me dan vijf tekeningen van konijnen!" Geen enkele was er goed. Alles werd afgekeurd. Odé nam een zwaar conté en ging er door en overheen. Zette ac centen, verbeterde contouren, bracht lichtjes aan in de ogen, liet opeens licht vallen door de lange, ranke oren, te kende wat snorharen en toverde zo terloops hier wat en daar een beetje. En zei: „Breng me morgen vijf teke ningen van konijnen!" Na de konijnen kwam de periode van de schapen. „Morgen ga je met de veeboot mee naar Rotterdam. Die ver trekt om vijf uur. 's Middags om vier uur komt de boot weerom. Hier zijn twee dubbeltjes. Voor de heen- en te rugreis. Neem je boterhammen mee en dit schetsboekje moet je volmaken met Meisjeskopje (Terracotta, hoog 36 cm), Zeeuws particulier bezit. koeiekoppen. Als je terug bent in Delft mag je meteen naar huis. Tot over morgen." Geen enkele koeiekop waar iets van deugde. De „baas" nam ze allemaal on derhanden en dan waren het opeens koeien. Hij had ze daarvóór uitgemaakt voor platte prentjes. „We zullen ook, intussen, een gewone steenhouwer van je maken. Als je dan mislukt, kun je tenminste wat!" Wéér de tanden op een grendel, zo dik als zijn arm. „Je techniek moet perfect zijn! Hier staat een brok steen. Maak er een ku bus van!" En toen begon het gestuntel met een onwillige beitel, een malle houten hamer met holten in de slagvlakken en een zeer weerbarstige steen. Van tijd tot tijd stond de meester achter zijn leerling. Eens merkte hij op: „Nu moet je er alleen nog maar af slaan. Maar een echte beelhouwer slaat meer in de steen dan er af." Op de 18e juni 1910 kwam de jarige leerling op het atelier van professor Odé Wat Henk totaal niet verwacht had, gebeurde: met twee uitgestoken handen kwam de meester naar hem toe om hem te feliciteren met zijn vijftiende ver jaardag. „Hoe weet u dat ik jarig ben?" „Vijf jaar geleden maakten we ken nis. Zal ik je eens wat laten zien?" Uit de lade van zijn bureau nam de pro fessor de tekening die, op de dag af, vijf jaar eerder geleid had tot hun kennismaking. Zijn meester had hem steeds getrouw bewaard! Er waren vele perioden: de konijnen, de schapen, de koeien, de beesten uit de Rotterdamse Diergaarde, waar hij uren en uren ja, dagen en dagen bezig was, ijverig bezig was met pape gaaien, beren, wolven en leeuwen. Een periode van boeren-koppen, die tóch op de veeboot zaten. De vele tientallen van achter gezien; dan half opzij, zodat er juist een neus tevoorschijn kwam, dan en face. En in de loop van de tijd sprak zijn leermeester woorden, die hij niet mocht vergeten: „Je bent al een ietsje gevor derd in het namaken van de natuur. Dat stelt uiteraard niets voor. Je moet de natuur niet namaken. Je moet haar uitdrukken." Of: „Waar de nabootsing eindigt, daar begint de kunstvaardigheid." Kunst, wat is dat? Onverwacht sprak de professor, wij zend op een homp klei: „Hier heb ik een kop van een koe, die jij getekend hebt. Schuin van achter. Doe dat eens in klei!" Henk's hart sloeg over van vreugde! Dit werd beeldhouwenGeloof dat hij zijn uiterste best deed. Hij bestond het te vragen: „Meneer, wat is kunst?" Nu was de leermeester verbaasd. „Kunst?" herhaalde hij driemaal. „Kunst is een volmaakte techniek. Hoor je? Een volmaakte techniek." „Toen we samen wiskunde deden heb ik je geleerd dat er een onmeetbaar getal pi is. Niet alleen dat getal is on meetbaar. Er is ook een begrip dat on noembaar is. Dat begrip is: Kunst Ik zei, een volmaakte techniek. En dan is er bovendien nog iets extra's. Iets onnoembaars en onmeetbaars. Iets, dat zich niet in woorden laat vatten. Want dat iets is niet meer van de maker zelf. Dan wordt hij zelf tot instrument. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 8