C. H. D. Buys Ballot (1817 1890)
Een ontzagwekkend Zeeuws geleerde
Kom 's uit
de schaduw
Door J. Kousemaker.
Wisten wij veel? We wisten geen snars!
En daarom moest ons ook hoognodig op
de middelbare school de Wet van Buys
Ballot worden bijgebracht, zodat we
goed voorbereid zouden zijn voor de
grote-mensen-maatschappij en/of voor
hoger onderwijs.
De leraar deed het leuk, zodat we al
lemaal tegelijk met de handjes omhoog
en de duimpjes opzij, leerden dat wind-
stromingen op het noordelijk halfrond
afwijken naar recht en op het zuidelijk
halfrond naar links. (Wisten we meteen
dat links was, waar je duim rechts zat).
Wist onze brave leraar aardrijkskunde
veel, toen hij ons zo binnenleidde in
het boeiende rijk van de natuurkundige
aardrijkskunde? Waarschijnlijk niet, dat
Buys Ballot, de naamgever aan de wet,
geboren was op luttele kilometers af
stand van zijn leslokaal.
Buys Ballot was namelijk een Zeeuw.
Hij werd geboren en heeft tot zijn
derde jaar gewoond in Kloetinge, op
de pastorie.
Alles goed en wel, maar alle kinderen
van predikanten, in Zeeland geboren,
omdat vader daar toevallig dominee was
gedurende een jaar of wat, zijn daarom
nog geen Zeeuwen. En wat is nu drie
jaar op een mensenleven? Maar bij Buys
Ballot zit dat Zeeuw-zijn toch eventjes
anders. Een beetje „geheider".
Zijn grootvader, Christoph Hendrik
Diederik Ballot, die dominee geweest
was in 's-Heer Arendskerke, Sluis en
Middelburg maakt hem al wat „Zeeuw-
ser" en opa Ballot sloot een tweede
huwelijk met een jongedame Buys (1784)
en uit dat huwelijk werd een zoontje
geboren, te Middelburg (1786), die de
voornamen kreeg: Anthony Jacobus
Buys.
Zijn derde voornaam (van moeders
zijde ingebracht dus) is daarna door de
familie vast en voorgoed verbonden met
Ballot (oorspronkelijk een Frans geslacht
dat via Duitsland in de 17e eeuw in
Nederland was neergestreken). Ook An
thony Jacob Buys, een geboren Middel
burger en al wat Zeeuwser dan zijn pa,
werd eveneens predikant en begon zijn
loopbaan (1814) te Standaarbuiten, om
al in 1815 zijn intrede in Kloetinge te
doen. Daar werd een zoontje geboren,
dat de verlatijnste namen van zijn Mid
delburgse opa kreeg: Christophorus
Henricus Diedericus (10.X.1817).
Wisten wij veel? We wisten van niets!
Ook niet, dat de vader maar vijf jaar
in Kloetinge heeft gestaan om daarna
zijn ambt in Sint Laurens voort te zetten,
hoewel dat maar kort duurde. In 1823
vertrekt ds. Ballot naar Brakel in de
Bommelerwaard om er tot zijn emeritaat
te blijven. Een biograaf van zijn be
roemde zoon oppert dat de verhuizing
naar Brakel wel eens verband zou kun
nen houden met het feit dat er in Zalt-
bommel een gymnasium was. Geknipt
voor zijn zoon, die hij graag voorbereid
zag voor universitaire studie. (Maar dan
is het de levensbeschrijver toch ontgaan,
dat het in Middelburg ook gekund had).
Omdat in die eeuw alles belopen moest
worden, betekende dat voor de jonge
Christophorus tweemaal twaalf kilome
ter tippelen over de zuidelijke Waaldijk.
(En dan had Sint-Laurens ten opzichte
van het Middelburgse gymnasium heel
wat geriefelijker gelegen).
Papa Buys Ballot moet maar een matig
predikant geweest zijn. Zeker geen theo
logische hoog-standwerker of godgeleerd
vlammenwerper. Wel had hij belangstel
ling buiten zijn eigenlijke vak. politiek
en klassieke letteren. En wat het laatste
betreft wel zo zeer, dat hij zich voor
zijn zoon een studie in de klassieken
heeft gedroomd aan de Utrechtse uni
versiteit.
Bovendien was pa een vroom man
behoorlijk gefortuneerd en beheerde
hij naarstig zijn vermogen. Wat hij
trouwens later ook deed voor de jonge
student en geleerde, omdat deze al zijn
leven een hekel had aan „gescharrel met
geld."
In elk geval, in 1835 werd de achttien
jarige als student ingeschreven: Latijn
en Grieks! Dat was het parool. Mogen
we er even de aandacht bij bepalen,
dat alle studenten na de toelating
óók die der letteren of rechten of god
geleerdheid! dat alle studenten een
examen moesten afleggen in Mathesis,
wiskunde dus. En derhalve werd onze
jonge classicus gekonfronteerd met de
wereld van de wiskunde, wat voor hem
een openbaring geweest moet zijn.
Zeker, het was aan die hem kenden
niet ontgaan, dat hij een „zwak" had
voor getallen. Dat hij er als kind mee
speelde, dat hij bezeten was van „tellen"
Voor zijn plezier zich bezig hield met,
wat onze wiskundeleraar noemde „het
doorwandelen van de rij der getallen."
Hij wist, om iets te noemen, hoeveel
passen het was van hier tot ginds, hoe
veel schreden van de pastorie naar de
school.
Men had ook opgemerkt, dat hij (mis
schien samen met een vriendje) de spel
regels had opgesteld voor een soort
„stratego". Een oorlogsspel tussen groot
machten, dat berustte op getallen die de
sterkte bepaalden van de legeronder
delen der combattanten. (Per saldo, we
hadden Napoleon nog maar net gehad
en heel Europa was in zijn ban geslagen
geweest! En pacifisme was een woord,
dat nog geheel in onbruik was gebleven.
Hoewel de volwassen Buys Ballot een
zeer irenisch man was).
Napoleon, zeiden we. Maar wie die
naam noemt in een historisch verband,
heeft feitelijk eerst al „Franse revolutie"
gezegd en daarmee „Verlichting" ge
noemd, die geleid had tot de vorming
van een nieuwe werkelijkheid door de
kritische beschouwing van natuur, mens
en maatschappij. De rede, het gezond
verstand, de „reine Vernunft" krijgen
vaandels uitgereikt, die hoog geheven
worden boven de hoofden der volkeren.
De rede werd in Parijs zelfs letterlijk
op een altaar gezet; ten troon verheven!
Het zuivere weten groeide en groeide
en nam zelfs dermate in omvang toe,
dat de tijd rijp geworden was om alle
kennis in een verzamelwerk vast te
leggen.
Geloof had bij de Franse filosofen
afgedaan. Wat je niet kunt zien, waar
nemen, bepalen, berekenen, nagaan, is
er niet. „Ni Dieu, ni maïtre," had Monte
squieu laten horen voor oren, die gretig
wilden horen. Een samenleving zou er
nu komen die geluk bracht aan allen,
gefundeerd op deugdzaamheid, recht en
medemenselijkheid. Diderot was alle
kennis aan het verzamelen door de gi
gantische arbeid van L' Encyclopé
die te organiseren.
Natuurwetenschap was een nieuw,
hooggeschat woord. De verlichte mens
trad enthousiast en fier, met opgeheven
hoofd de Nieuwe Tijd in om zijn inge
schapen eigenschap, zijn innerlijke
kracht die deugd heette, spontaan te
ontwikkelen en tot een volkomen ont
plooiing te brengen.
De nawerking van deze geestdrift kon
door de Franse revolutie en de ver
schrikkingen die Napoleon aanrichtte
niet zo maar worden teniet gedaan. In
tegendeel, nog steeds leven ze voort.
26