NOG MEER „ZEEUWSE" BOEKEN volgt de middagmaaltijd (de pot bonen die al enkele uren staat te pruttelen), waarna weer het land wordt opgezocht. Rond half zes gaat men weer huis waarts. Er wordt wat gegeten, misschien wat gepraat en dan naar bed. Elektriciteit is er niet. Verlichting be staat uit zelfgemaakte olielampjes, „maar olie is zo duur." Dat gaat zo'n vijf dagen in de week. Zaterdags wordt korter gewerkt, zondag is de rustdag. De laatste 5 6 jaar wordt die monotone gang van zaken eens per Flakkeese Vertelsels. „Den Haes voor Korsemisse" is de titel van één van de 22 verhalen, die we vinden in het boekje „Flakkeese Ver telsels", geschreven door de 80-jarige, in Dirksland op Goeree-Overflakkee wo nende, mevrouw D. K. Soldaat - Poort vliet. Voor een Zeeuw heeft deze titel niets vreemds, al zal hij (of zij) ook toe moeten geven, dat er met die Flakkeese kersthaas toch iets merkwaardigs aan de hand is (in het verhaal zelf ook, maar daarop doelen we nu niet). Daar is dan allereerst die „h", die in Zeeland voor een klinker vrijwel nooit wordt uitgesproken. Maar de Flakkeeë- naars zijn er min of meer trots op, dat zij die „h" wel gebruiken. Gaat een Zeeuw „naer 'uus", dan zal de bewoner van Goeree-Overflakkee u meedelen, dat hij „naer huus" gaat. „Korsemisse" is ook in Zeeland een bekend woord (al zegt of zei men ook vaak „kossemisse" zonder „r"). Maar dat „voor" klinkt in het Zeeuws meestal als „voe" of „voo". De Goereese en Flakkeese dialekten behoren ongetwijfeld tot de „Zeeuwse taalgroep", ook al wijken ze zie de maand op zondag onderbroken. Dan komt zendingswerker Ton Roos met zijn gezin naar Holanda. Er is een kerk dienst, er wordt wat gepraat en ge zongen en sinds enkele jaren ook heus vergaderd. Er is weer een soort gemeenschaps leven ontstaan, versterkt door het o.m. met Zeeuws-Vlaams geld van de Stich ting Zeebra gebouwde en ingerichte ge meenschapshuisje. Er is weer een beetje hoop in Holanda. voorbeelden soms af van wat in grote delen van Zeeland wordt gesproken. Maar de sterke verwantschap met het Zeeuws is er. Die verwantschap bestaat er ook tussen Zeeuws en (Belgisch) Westvlaams. Het „Zeeuws taalgebied" is dus naar verhouding vrij uitgestrekt van Goeree tot en met Duinkerken. De grote dr. P. J. Meertens noemde het Zeeuws eens een „onderdeel" van het Westvlaams. Is er in dat Westvlaams voor de Zeeuw (en de Zeeuwse) ook veel herkenbaars, toch doet het ook „vreemd" aan, voornamelijk vanwege een aantal typische „Belgisismen". Het Flakkees staat ongetwijfeld veel dichter bij de taal van de dialektspre- kende Zeeuw. Het boekje van mevrouw Soldaat - Poortvliet, dat een weergave wil zijn van het gesproken Flakkees, is er een duidelijk voorbeeld van. En juist die kleine verschillen vormen één van de elementen, die dit boekje ook voor de Zeeuwse lezers interessant maken. Inhoudelijk zijn de „Flakkeese "Ver telsels" zeer aanvaardbaar. Mevrouw Soldaat laat de lezers kennis maken met anekdotes uit het dagelijkse leven, zoals de mensen op haar eiland dit in de jaren vóór de oorlog beleefden en ook nu nog beleven. Het agrarische element speelt er een sterke rol in. Ook nu weer: voor de Zeeuwse lezers is er veel als „eigen" herkenbaar. Soms is in de verhaaltjes een wat droge, nuchtere humor te bespeuren. Uitbundig zijn ze nimmer en de ernstige, vermanende toon ontbreekt niet. Ook Flakkee het wordt straks weer Zee land behoort tot de zuidwestelijke kleigebieden langs de kust, waar het calvinisme diep wortel heeft geschoten. Een enkele maal heeft öf de drukker, óf mevrouw Soldaat zich vergist. Dan staat er „zijn" in plaats van „zien" of „z'n". Maar deze kleine oneffenheden mogen vergeten en vergeven worden. „Joe mag een groat mens gêên aep noeme", lezen we op pagina 28 van „Flakkeese Vertelsels". We zouden dit boekje ook geen „grote literatuur" mo gen noemen. Maar zeker behoort het tot de betere streeklektuur in dialekt, in Zeeuws dialekt. De prijs bedraagt 23,50 en het is uit gegeven bij Drukkerij Markusse, Wis- senkerke. Een stad tussen eb en vloed. „Vlissingen tussen eb en vloed" is van geheel andere aard, dan het hierboven besprokene. Ofschoon niet minder „Zeeuws", al ontbreekt elk woord in dia lekt. Het boek geeft (om de flaptekst even te citeren) „een fotografische dwarsdoorsnede" van de mensen, stra ten, bedrijven in Neerland's derde ha venstad, „gelegen aan het water op het snijpunt van Westerschelde en Noord zee". Dit kloeke boek telt 144 pagina's, waarvan er 116 zijn gevuld met foto's, in kleur zowel als in zwart-wit. De omslag op zichzelf is al een indruk wekkende luchtfoto in kleur, die een stuk Westerschelde en een groot deel van de stad Vlissingen laat zien. De foto's tonen de Vlissingers aan het werk en in hun vrije tijd. Het moderne, steedse Vlissingen is er, evenals het lan delijke, het bijna tijdloze, dat spreekt uit de oude gevels, uit een oud boer derijtje bij Ritthem. De loodsdiensten, de kranen van De Schelde, de zeevaart school, u vindt ze in dit boek. Evenals de ernstig in hun muziek verdiepte leden van de Kon. Harmonie „Ons Genoegen", de vrouwen op een cursus, terug in de schoolbanken. Beelden van de braderie, de boulevard, het strand. Het lijkt mis schien afgezaagd in deze opsomming. Maar het is de kwaliteit van het foto werk, dat onder meer dit boek zo levendig maakt. Treffend is de band tussen mens en omgeving, mens en werk. Het „samengaan" van de Vlissingers en hun stad, dat uit de fotografische kom posities spreekt. In de tekst wordt ingegaan op de historie van deze Scheldestad, ook op de tradities, het „maritieme samenspel", het werken aan het water. Iedereen, die van Zeeland (en zijn havens) houdt, zal van dit boek gaan houden. Lex de Meester, Ed Reindersma en Lex de Looff tekenden voor fotografie, tekst en lay-out. Jo Wolff zorgde voor een los bijgevoegde Engelse ver taling. „Vlissingen tussen eb en vloed" kost 59,50, werd uitgegeven door Bik ker Boeken Vlissingen en gedrukt bij Den Boer, Middelburg. Bram Heule sprak nog goed Zeeuws-Vlaams, rechts zijn vrouw. Tekst: Joris van Hoedekenskerke. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 31