Bovendien werd de Regentenkamer ui teraard met veel zorg behandeld, waar door we thans nog in staat zijn kennis te nemen van een stukje rijk verleden. Niettemin bleek het noodzakelijk het goudleer een zorgvuldige schoonmaak beurt te geven. Dat gebeurde in 1964 en het rijk betaalde de kosten. Ook het echtpaar Braat ging bij het huren van het Burgerweeshuis, dat ei gendom is van een Stichting, de ver plichting aan de Regentenkamer in goede staat te houden en deze op ver zoek te tonen. Stofdoeken Uit eigen ervaring kunnen we melden, dat ze erg zuinig zijn op dat historische vertrek. Het gesprek vond plaats in de Regentenkamer, waar dus voor een keertje de kachel was aangestoken. Er staat een grote antieke tafel met een stuk of tien prachtige stoelen. Toen we ons er op één ervan wilden installeren, bleek daar nu juist een aantal stofdoe ken te zijn verborgen. Met een verontschuldiging haalde Ad Braat ze weg. „Die laat ik daar altijd liggen," verklaarde hij, „want als ik in de kamer kom, ga ik altijd even met een stofdoek (met was) langs de tere plekken." Het is met dat behang uiter aard net als met lederen meubels, het blijft oppassen met uitdrogen. Niet somber. De beschildering van het goudleer- behang is de moeite van het vertellen waard. Ten eerste zij opgemerkt, dat het geen somber behang is, zoals dat vaak het geval is met een dergelijke wand- dekoratie uit vroeger tijden. Het straalt zelfs een tikkeltje modern uit door de enkele blauw-tinten, die er in zijn ver werkt. Een kleur, die in deze tijd erg gewild is in interieurs. Zeeuws fruit. Voordat het leer werd beschilderd, legt Ad Braat uit, is het eerst bewerkt met bladzilver. De afbeeldingen bestaan uit bloemranken, vogels, tulpen en klok jes, alle op het Zeeuwse geörienteerd. De keizerskronen (bloemen) waren vroe ger bijvoorbeeld het grootst voorko mende bolgewas in Zeeland. In het be gin van de zeventiende eeuw werd een levendige handel in bollen gedreven. Rondtrekkende schilders. Dan werd het Zeeuwse fruit vereeu wigd: peren, druiven en de appels, die al door Karei V werden geprezen, zo vertelt Ad Braat. Hij wijst naar het plafond. De balken, zo weet hij te melden, zijn uit 1425, maar de beschildering is ook uit de vroege helft van de zeventiende eeuw. De allegorische voorstellingen zijn aan gebracht door rondtrekkende dekoratie schilders; nergens is een signatuur te bekennen. De afbeeldingen zijn in drie blokken verdeeld. Eén ervan, die het dichtst bij de schouw, slaat duidelijk op het geslacht Cau, dat het huis heel vroeger bewoonde. Het was namelijk traditie, dat één van de zoons meester in de rechten werd. De betreffende voorstelling laat Vrouwe Justitia zien met de oorlogsgod Mars. Mars doet verwoede pogingen om de gerechtigheid te verleiden; letterlijk, maar ook figuurlijk, om haar te trachten af te houden van haar principes. In de hoeken van het plafond zijn de vier elementen aarde, water, vuur en lucht afgebeeld. Alle voorstellingen zijn naar het licht geschilderd, zoals dat door de hoge, gedeelde ramen valt. Spiegel. De spiegel boven de schouw heeft een fraai uitgesneden houten lijst, met on der andere een houtgesneden bok er boven. Daarboven is, tegen de zoldering rei kend, weer een schilderstuk aange bracht, waarop een fazant en een kor hoen, volgens een boekje van de Veree- Fraai sierwerk aan de spiegelpartij. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 7