Pen tweetal betonnen zinkstukken ligt klaar. I.angs een van beide staan houten
jukken opgesteld, waarop de drijver zal komen te rusten. Plaats van handeling is de
„ouwe kaoje" achter de haven van Pmrghsluis. In de loods op de nol staat de
reddingsboot.
De drijver staat boven het zinkstuk opgesteld. Vermoedelijk is het al met staal
draden aan de drijver bevestigd. Het wachten is nu op hoog water.
Spijkerglooiïng langs de Oesterput.
aan de vier hoeken aan elkaar verbon
den. Door staaldraden werd het zink
stuk aan drijvers bevestigd. Met hoog
water begon de drijver, met daaronder
het zinkstuk, te drijven, waarna het
transport plaats vond naar de plek waar
het zinkstuk op de zeebodem moest
worden neergelaten. Dat gebeurde met
behulp van op de drijvers staande lieren.
Het eerste betonnen zinkstuk werd in
1908 afgezonken aan de zuidkust van
Schouwen. Tussen de jaren 1908 en 1912
werden er langs de Schouwse kust niet
minder dan 235 van deze zinkstukken
afgezonken. Achteraf bleken ze echter
niet het sukses op te leveren dat men
ervan verwachtte. Langs andere Zeeuw
se kusten hebben ze slechts sporadisch
toepassing gevonden.
De naar mijn mening meest sukses-
volle vinding van De Muralt was een
muur van gewapend beton, die op de
kruin van een te verhogen zeedijk ge
plaatst diende te worden. Toen het na
de storm van 12 maart 1908 noodzakelijk
bleek, dat in de omgeving van Zierikzee
een zeedijk werd verhoogd, gebeurde
dat door middel van een betonmuur.
Tussen de jaren 1906 en 1933 zijn een
groot aantal betonmuren op Zeeuwse
zeedijken geplaatst. Omdat ze maar
hoogst zelden met zeewater in aanraking
kwamen, hebben deze betonmuren zich
over het algemeen vrij lang kunnen
handhaven. Het merendeel werd tijdens
de stormramp van 1 februari 1953 zwaar
beschadigd en daarna opgeruimd Het
restant werd grotendeels afgebroken tij
dens de onlangs uitgevoerde werken tot
versterking van zwakke plaatsen in onze
zeeweringen.
In de loop van de 20e eeuw paste men
naast de reeds bestaande glooiïngsyste-
men ook wel andere soorten natuur- en
kunststeen toe. Zo kwam onder meer
een steensoort in de handel die petit
granit werd genoemd. Een wat mislei
dende naam voor een kolenkalkgesteente
uit de Maasvallei. De boorgaten van de
ingebrachte springladingen zijn er vaak
nog duidelijk in te zien. Ook werd op
enkele plaatsen bloksteen toegepast van
Portugees en Zweeds graniet, zomede
bloksteen van koperslakken. Het waren
wel duurzame, maar tevens dure op
lossingen. Vanaf de jaren dertig werden
nog weer andere soorten dijkbekleding
ontwikkeld.
Het waren vooral allerlei systemen
betonblokken, die toen op ruime schaal
toepassing vonden. Daaronder waren een
aantal konstrukties met golfremmende
werking, waardoor de golfoploop dui
delijk wordt beperkt.
Tijdens de mobilisatie in 1939 en de
oorlog 1940 1945 werden tal van zee
dijken ernstig verzwakt door de aanleg
van militaire versterkingen. Gelukkig
hield de zee zich in die tijd betrekkelijk
rustig, zodat het water er geen schade
aan veroorzaakte. Na de oorlog werden
de dijken zo snel mogelijk in goede
waterkerende staat teruggebracht.
In het najaar van 1944 betaalde Wal
cheren een zware prijs voor zijn vrijheid.
Om een vrije doorvaart naar Antwerpen
te garanderen, was het noodzakelijk
dat de vijand van het eiland werd ver
dreven. Hulp van het water was daarbij
onontbeerlijk. Daartoe werden op 3, 7
en 11 oktober de dijken gebombardeerd
bij Westkapelle, Vlissingen, Ritthem en
Veere. Daarmee voltrok zich het vonnis.
22