Een experiment in democratie
Maatschappelijke discussie
Tekst: Tom Koopman. Illustraties: van de schrijver.
De maatschappelijke energiediscussie
beweegt zich naar haar climax. Deze
maanden worden de laatste zogeheten
informatie- en discussieronden gehou
den. Als die voorbij zijn is bekend hoe
een dwarsdoorsnede van de Nederlandse
bevolking staat tegenover de vier ener
giescenario's, die de stuurgroep van mr.
M. L. de Brauw heeft opgesteld. Ver
volgens komt er nog een opinie-onder-
zoek, en dan gaat de hele stapel mate
riaal naar de regering. Tenslotte is het
woord aan het parlement.
Als het zover is, kunnen wij zeggen,
dat ettelijke duizenden mensen op een
indringende wijze met het energie
vraagstuk en het toekomstige energie
beleid bezig zijn geweest. Eenvoudig
gezegd: de man in de straat heeft ge
legenheid gekregen om een kwalitatief
verantwoorde mening over „energie in
onze Nederlandse samenleving" te berde
te brengen. Wij kunnen op dit moment
al concluderen, dat het bijzondere in
spraakexperiment zonder geruzie en de
monstratief geweld is verlopen. Eigenlijk
is het allemaal heel „clean" toegegaan.
Dat kan je van energiediscussies in het
algemeen niet zeggen. Zodoende kan
„De-Brauws-discussie" een voorbeeld
worden genoemd van konfliktbeheer-
sing. Als zodanig verdient zij onze op
rechte belangstelling.
Het is langzamerhand de gewoonte
geworden om laatdunkend over de opzet
en het effekt van de energiediscussie te
spreken. De stuurgroep heeft in bepaalde
perioden van haar bestaan lelijk in de
kou gestaan. De regering heeft na
het forse startsubsidie niet veel meer
dan lippendienst aan De Brauw en de
zijnen verleend. De Tweede Kamer kijkt
liever een andere kant op als de energie
discussie ter sprake komt en een groot
deel van de bevolking blijkt volgens
een opinie-onderzoek, nauwelijks te we
ten wat de energiediscussie inhoudt.
De deelnemers aan de discussie zelve
hebben tijdens de rit ook kritiek laten
horen. De grote belanghebbende partijen
op de achtergrond, te weten de milieu
beweging enerzijds en de atoomlobby
anderzijds, getuigen met spot en hoon
over de energiediscussie, die zo menen
zij geen communis opinio kan voort
brengen.
Nu is dit laatste verwijt eigenlijk
een compliment aan de stuurgroep en
aan de discussieleiders. Immers het
zou een vreemde en ondemocratische
zaak zijn indien men tijdens de dis
cussie al zou kunnen voorspellen wat
de uitkomst ervan zal zijn. Dat is zoiets
als een parlementsverkiezing met ge
nummerde stembiljetten. Juist het „open
eind" van de in de discussie voorge
programmeerde vragen garandeert dat
de uitkomsten objektief zullen zijn. Wie
de stuurgroep derhalve met verwijten
aan boord komt is er blijkbaar aan ge
wend dat zijn of haar mening er met
geweld doorgedrukt wordt. Aan discus
sie is zo iemand blijkbaar nooit toe
gekomen.
Niettemin wie alle kritiek die op
de hoofden van De Brauw en de zijnen
is neergedaald de revue laat passeren
zou zich als Nederlander bijna in een
hoekje gaan zitten schamen.
Ideale dialoog.
In een eerdere bijdrage aan dit blad
heb ook ik mijn scepsis niet onder stoe
len of banken gestoken. Maar ik ben
bekeerd! Deze bekering is te danken aan
een zogenaamde „workshop" van de pu
blic relations-mensen van de European
Nucleair Society (de Europese atoom
lobby, zogezegd), dit voorjaar in Luzern.
Mr. M. L. de Brauw was hier als voor
zitter van de stuurgroep van de energie
discussie aanwezig. Met zijn inleiding
(die voor Nederlandse luisteraars uiter
aard weinig nieuws bevatte) stal hij de
show. De inhoud van zijn relaas week
dan ook fundamenteel af van alles wat
er door coryfeeën op public relations-
gebied uit andere Europese landen te
berde werd gebracht.
Mijn persoonlijke konklusie aan het
eind van de workshop was, dat het
vraagstuk van de publieke acceptatie
van kernenergie het onderwerp van
de workshop met de maatschappe
lijke discussie beter is gediend dan met
alles wat men in de arsenalen van pu
blic relations-beoefenaars, marketing-
specialisten en reclamedeskundigen kan
vinden. Ik zal dat straks nader uit
werken.
De Brauw heeft onder de buitenlandse
deskundigen op dit gebied een heel wat
groter aanzien gekregen dan hij in eigen
land heeft. Eén der deelnemers zei mij:
„Bij mijn weten is zoiets als wat jullie
aan het doen zijn, nog nergens vertoond.
Voor het vraagstuk van de maatschap
pelijke aanvaarding van een energie
beleid waarin de toepassing van kern
energie de steen des aanstoots vormt,
kan men welbeschouwd geen andere en
betere vorm voor een dialoog vinden
dan die van de maatschappelijke dis
cussie. Al zou hij alleen maar bedoeld
zijn om tijd te winnen, zodat de pro
blemen gelegenheid krijgen om duidelij
ker te worden, dan nog zou de discussie
zinnig genoeg zijn."
Het klinkt als het welwillende jury
oordeel over de winnaar van een hoofd
prijs!
Keferendums.
Als staaltje van praktische demokratie
kan onze energiediscussie de vergelij
king met bijvoorbeeld referendums over
omstreden zaken, glansrijk doorstaan.
Een referendum een volksraadpleging
heeft bij alle schijnvoordelen, enkele
zeer reële nadelen. Tenminste als men
uitspraken aan het volk wil ontlokken
over geladen zaken. Het energiebeleid
met daarin de toepassing van kernener-
26