Kattendijke,
dorp aan
de Oosterschelde
Tekst: J. P. van den Broeeke.
Inleiding.
Er zijn aanwijzingen, dat 850 jaar ge
leden reeds mensen woonden op de plek
waar tegenwoordig het dorpje Katten
dijke ligt. In de loop van de tijd ont
wikkelde een kleine nederzetting zich
tot een knus kerkdorpje, verscholen
achter de hoge Oosterscheldedijk.
Een opzienbarende ontwikkeling heeft
Kattendijke nooit gekend. Vermoedelijk
woonden er vroeger herders en veen
arbeiders. Toen het veen er tot in de
verre omtrek was weggegraven, is Kat
tendijke in zijn verdere groei blijven
steken. De 'bevolking bestond later over
wegend uit landarbeiders. Zestig jaar
geleden was ook de middenstand er nog
gevestigd. Zo herinner ik mij dat er
een bakker was en een kruidenier.
Voorts waren er een dorpscafé, het
schildersbedrijf Hundersmarck en de
timmerman - aannemer Van der Linde
gevestigd.
Even buiten het dorp woonde een
handelaar in lompen en metalen, of
meer populair gezegd, een voddeboer.
Zijn naam was Hendrik (Eine) Wezen
poel. Ik herinner me hem als een schil
derachtige figuur, met een slappe zwarte
hoed op het hoofd, waar zelfs de bru
taalste jongens van het dorp niet van
terug hadden.
Vaag heb ik nog weet van een groot
feest, ongeveer zestig jaar geleden,
waarbij ook de ontstaansgeschiedenis
van het dorpje aan de orde kwam. Bram
de Wilde destijds een bekende aan
nemer van civieltechnische werken
en afkomstig uit Kattendijke, had met
zijn beide zoons een belangrijk aandeel
in de organisatie. Omdat men toen nog
geen weet had omtrent de oorsprong en
het ontstaan van Kattendijke, bedacht
men daarvoor een oplossing die histo
risch weliswaar niet juist was, maar
die wel paste in en aanvaardbaar leek
voor het te houden feest. De figuur van
een zekere Ulft, een visser, speelde in
Foto's van de schrijver.
het verhaal een rol van betekenis. Al
hoewel de juiste toedracht van zaken me
na al die jaren is ontschoten, weet ik
nog wel dat het om een katteschelp ging
waaraan Kattendijke zijn naam zou
ontlenen.
Ieder van ons heeft langs het strand
wel eens een katteschelp gevonden. We
hebben dan te maken met het rugschild
van een zogenaamde zeekat, een kleine
soort inktvis, die ook in de Noordzee
voorkomt. De zeekat ontdoet zich jaar
lijks van zijn rugschild, zodra er een
nieuw exemplaar is gevormd. Het over
bodig geworden rugschild drijft op het
water en spoelt onder invloed van wind
en stroom ergens op een kust aan.
Zo kon het ook gebeuren, dat lang
geleden op de plek waar eens Katten
dijke zou ontstaan, een katteschelp aan
spoelde. Wind en water voerden zand-
deeltjes aan, die achter de schelp bleven
hangen. De grondslag werd daardoor
hoger, totdat er tenslotte begroeiing
kwam van zeekraal en andere zoute
planten. Het begroeide gebied breidde
zich steeds verder uit en werd tenslotte
bedijkt.
Een dorp in de nieuwe polder werd
als herinnering aan de katteschelp, Kat
tendijke genoemd. De feestvierende dor
pelingen hadden destijds blijkbaar geen
moeite met deze voorstelling van zaken,
maar in werkelijkheid ontstond Katten
dijke natuurlijk op een geheel andere
wijze, zoals in het verdere verloop van
dit verhaal zal blijken.
Terug in de tijd.
Voor de vroegste geschiedenis van
Kattendijke moeten we ver terug in de
tijd. De naam geeft ons al een vage
aanwijzing omtrent de ouderdom van
het dorp. Plaatsen, waarvan de naam
eindigt op dijk of dijke, stammen op
zijn vroegst uit de 11e eeuw. De his
toricus dr. C. Dekker, van wiens gege
vens ik voor dit verhaal veelvuldig ge
bruik heb gemaakt, veronderstelt, dat
vóór het jaar 1134 ten noorden van de
lijn Kattendijke Wemeldinge Yer-
seke een oppervlakte oudland heeft
gelegen, die zich tot nabij het eiland
Kattendijke, verscholen acht er de Oosterschelde-dijk.
De Wijtvliet met op de achtergrond de toren van Kapelle.
13