GRIEP JE KANSE
jÓaer kermt 'n tieë hv ieder' nuirtserU/reri/
'bat/ 'r'/v kam/ie kermt cCiyj'a/ZcrxrtanC roe erinjen
Cfriep ie 'n nie> om/- irien Zaj'ntwidcCe ka+vsc
Worvit miseire en je 't èic/kemreye Cevetj
$a/£ nxe kefovn*. /)e -r/kecCMerkt ermmers mee.
Jietzoit tezieUrnes'eid rteze etsje nee n/z) e/c&t
qeef
>v>oor
gouden/
óerjen/
Tuoof)
voor
Óorcj en/jjou/cC
eett oent/*
4t/cun&
1(0
sta/
in/
tiet ouder
btv
fyet ru&uyjO
twtafrt
ezitd
gaat in op begrippen als „Vlaams",
„Diets", „Hollands" en „Nederlands";
rekent af met het fabeltje dat „Hol
lands" eigenlijk iets anders is dan
„Vlaams". Ook zet hij duidelijk uiteen
dat „Holland" geen land is, maar een
provinciale aanduiding. Al geeft hij wel
een historische verklaring voor het mis
bruik van het woord Holland als men
Nederland bedoelt.
Op boeiende en vooral duidelijke wijze
schetst hij de groei van onze taal uit de
dialekten van Friezen, Franken en Sak
sen naar het moderne Nederlands van
vandaag. Hij wijst daarbij ook op de rol
van de dialekten, op hun betekenis voor
en plaats in de grotere taalgemeenschap.
Zo stelt hij vast, dat de Zuidwestelijke,
Westvlaamse-Zeeuwse dialektengroep
niet aan één provincie is gebonden, maar
verspreid is over drie staten: Nederland,
België en Frankrijk.
(Wie hieruit de konklusie trekt, dat
men zich met Zeeuws tot in Noord-
Frankrijk toe verstaanbaar kan maken,
maakt inderdaad de juiste gevolgtrek
king. Ook nu nog worden onze Zeeuwse
dialekten begrepen in Belgisch West-
Vlaanderen en in Frans-Vlaanderen (en
zelfs nog verder!) „De Zeeuwse Taele"
is dus „Groot-Nederlands" of „inter
nationaal", men kieze maar wat men
het liefst heeft!).
Omer Vandeputte behandelt niet al
leen de historie en de groei van het
Nederlands tot een taal, hij staat ook
stil bij het meer en meer naar elkaar
toegroeien van het taalgebruik in Ne
derland en Vlaanderen. Niet alleen
dankzij overheidsmaatregelen als bij
voorbeeld de onlangs tot stand ge
komen Taal Unie tussen beide landen,
maar vooral ook door de invloed van de
moderne media en het persoonlijk kon-
takt tussen burgers van deze Neder
landstalige naties.
Het boekje is niet alleen in het Ne
derlands verschenen, maar ook in En
gelse, Duitse en Franse vertalingen, die
al even helder en duidelijk zijn. Van
harte aanbevolen om uw buitenlandse
kennissen wat meer inzicht te verschaf
fen in geschiedenis en taal van de Lage
Landen.
'Nederlands, het verhaal van een taal'
door Omer Vandeputte kan worden be
steld bij de Vlaams-Nederlandse Stich
ting „Ons Erfdeel", Murissonstraat 160,
8530 Rekkem, West-Vlaanderen, België,
Telefoon 09-32-56-411201 of Rijvoorts-
hoef 265, 4941 VJ Raamsdonkveer, Tele
foon 01621-13425. Het boekje is rijkelijk
geïllustreerd en kost slechts één tientje.
Aanbevolen bij ieder die van onze taal
en haar dialekten houdt!
Aan de vooravond van een beslissende
slag^ roept een veldheer zijn officieren
op. Iets wat mensen die een beslissing
moeten nemen, wellicht aanspreekt.
Het fragment komt uit „Julius Caesar"
van William Shakespeare.
Verzeeuwst door J. Kousemaker.
*71 f*rt&unnrrL Ó7J cCrViri?^/
ÉÉN ZIERIKZEESE MOLEN MAALT WEER
En wieken snijden door de wind,
weer cirkels boven onze daken.
Wij zijn gelukkig als een kind,
nu daar weer molenstenen kraken.
Wij proeven zemel weer in 't brood,
der tarwe van de Schouwse akker.
Al was de molen schijnbaar dood,
maalt nu weer 't koren voor de bakker.
Maar 't Luitjes molen slaapt nog voort,
verdroomt op 't bastion de tijden.
De tand des tijds begaat hier moord,
moet dit tot verd're afbraak leiden?
Ook deze molen heeft behoord,
bij 't stedeschoon, mag niet ontwijden!
P.C. van Zierrkzee.
Carla Pols: polsstokjes.
23