begin van de thuisreis was dat meestal
„Homeward bound" of „Bestemming:
thuis!" Na het zeilzetten en het anker
opgaan voer het schip langs de andere,
nog voor anker liggende schepen waar
van de bemanning het vertrekkende
schip groetten met een luide yell.
De zeilen waren al gehesen, de wind
was gunstig. Langzaam voer het witte
schip van zijn ligplaats. Langs vele, vele
schepen voer het, bijna zonder geluid.
Geen gezang klonk vanaf het dek, geen
drie werf hoezee vanaf de voorbij gezeil
de schepen.
De jachthaven lag bijna uitgestorven
op een doordeweekse namiddag in de
eerste week van november waarop ik
met mijn zeilboot de thuivaart aanving,
de vaartocht van jachthaven Oranje
plaat naar Middelburg, waar de boot
haar winterslaap zou houden. Beden
kend dat dit de laatste zeiltocht in 1983
zou worden, mijn „thuisvaart", doem
den in gedachten beelden op van de zeil
vaart in vervlogen tijden, toen matrozen
uiting gaven aan hun blijdschap om na
vele maanden op zee en op de rede of
in de haven weer richting thuishaven
te varen in de hoop om daar na een
lange gevaarvolle overtocht aan te ko
men. In de hoop.Een niet onaanzien
lijk percentage van de uitgevaren sche
pen keerde niet in de thuishaven weer,
blééf op zee. Mijn tochtje naar Middel
burg lijkt minder gevaarvol, de enige
overeenkomst met het hierboven ge
schetste beeld uit vroeger tijd is dat ook
deze korte zeiltocht een thuisvaart zal
zijn.
Het is stil op het water. De wind is
zwak tot matig en doet de boot nauwe
lijks overhellen. De sfeer is groots. Wol
kenmassieven, in kleurnuances van wit
tot donkergrijs schuiven statig langs de
hemel, daarbij niet het gehele zwerk
bedekkend, maar hier en daar ruimte
latend voor wat blauwe lucht, af en toe
zelfs wat zonnestralen doorlatend. Dit
soort „skyscapes" moet model gestaan
hebben voor de illustraties uit Gustave
Doré's platenbijbel. Weemoedig is mis
schien het beste woord om de stemming
van dit ogenblik te omschrijven. Dit is
het afscheid van het zeilseizoen, van het
wat minder uitbundige voorjaar en de
daarop volgende mooie zomer met het
grote aantal goede zeildagen. De inves
tering in een nieuwe zwemtrap bij de
boot is een goede beslissing gebleken.
Heerlijk was het om in juli en augustus
in het lang niet koude water af te da
len; de kinderen er zonder aarzelen in
springend, wij oudjes wat be
dachtzamer de trap afdalend. „Statig
afdalend" zou gezien de minieme hoe
veelheid textiel aan onze bijna naakte
lijven wat misplaatst zijn Heerlijk was
het!
Zou het Veerse Meer niet het Veerse
Meer geweest zijn, maar nog Veerse Gat
en Zandkreek, dan hadden wij en
met ons vele anderen die net als wij
niet meer dan een kleine boot bezitten
hier waarschijnlijk nooit zo onbekom
merd hebben kunnen varen, kunnen
spelevaren. Letterlijk spelevaren, onbe
kommerd door het ontbreken van eb
en vloed en daarmee samenhangende
stromingen. Toegegeven, ook het varen
op stromend water heeft zijn bekoring,
maar voor de „kleine watersport" is een
vaargebied als het Veerse Meer toch te
prefereren.
Als het aan Dirk Dronkers had gele
gen, was het Veerse Meer overigens al
een eeuw eerder ontstaan. Voor de in
1801 in Axel geboren aannemer Dron
kers gold in de vorige eeuw al de slo
gan die nu zo'n opgang maakt: „Think
big!" En in het groot denken kon Dirk
Dronkers.
Omstreeks het midden van de vorige
eeuw maakte Dronkers samen met Fre-
derik van Sorge plannen voor de afdam
ming van het Sloe, Veerse Gat en Zand
kreek, de aanleg van een kanaal van
Vlissingen naar Middelburg en de aan
leg van een groot dok in Zeelands hoofd
stad. Een spoorweg van Vlissingen naar
Duitsland was eveneens een denkbeeld
van Dronkers. De verbinding zou onder
meer via het eiland Tholen lopen. Met
behulp van een „spoorboot" vanuit We-
meldinge of Yerseke zou Tholen kunnen
worden bereikt. Via een aan te leggen
vaste verbinding over de Eendracht zou
de spoorweg in Brabant in oostelijke
richting worden doorgetrokken. De
14