IKKESTAERT Of zegt u liever nikkelstaart Uniforme Zeeuwse spelling en Gedeputeerde Staten Van dialect heeft geen een wat geweten Geen commissaris, geen lid van G.S. Al zijn ze dan zo in hoogheid gezeten, één dialectSPELLING gaat op de fles G. S. v. 't. E. ZIERIKZEE Dinsdag omstreeks kwart voor elf heeft zich een flink ontwikkelde windhoos voorge daan op de Oosterschelde, westelijk van de Zeeland- brug. De windhoos raakte het wateroppervlak. Er waren geen schepen in de nabijheid, zodat geen schade werd aangericht. Een medewerker van het KNMI-station Zierikzee, waar de hoos werd waargenomen, omschreef de windhoos in het algemeen als een verschijnsel in de vorm van een donkere slurf of zuil, die uit een buienwolk naar beneden hangt, en met een breedte van slechts enige tientallen meters. Een windhoos, ook wel 'nikkelstaart' genoemd, heeft veel weg van een draaikolk m de lucht omringd door sterke winden. Brugwachter Freek Schoonakker van de Zeelandbrug zag de windhoos aan zich voorbij trekken in zuidweste lijke richting over de gehele breedte van de Ooster schelde een zuil van water opwerpend. De hoos kwam in zijn gezichtsveld tussen Sophiahaven en Colijns- plaat, om vervolgens na tien minuten ter hoogte van de Zeelandbrug en het havenhoofd van Zierikzee weer in het niets te verdwijnen. Schoonakker: „Het was een indrukwekkend schouw spel. Ik zit al achttien jaar op de brug, maar zo'n wonder van de natuur had ik nog nooit gezien". Dinsdagavond tegen half zeven werd opnieuw een windhoos boven de Oosterschelde waargenomen, maar deze kwam niet tot ontwikkeling, dat wil zeggen, het uiteinde van de slurf bereikte het water niet. Merien Vermeule had er een gezien! In de Goes Polder. Het was erbarmelijk noodweer geweest en voor de striemen de regen had hij een schuiplaats onder een „terve-stuke" gevonden. En toen had hij hem gezien: de ikkestaert! Ie sliengerden 'een en weere onderan 'n roetzwarte wolke. As 'n slurf. Maer ie raekten de grond nie. Merien was een oude boer die veel, heel veel gezien had en meegemaakt, maar wat zo'n ikkestaert betrof, neen, nooit eerder gezien. Toen hij het fenomeen vertelde stond ik als een jochie van een jaar of tien gespannen te luisteren. „Wat is 'n ikkestaert eigenlijk?" waagde ik te vragen. Zijn antwoord was duidelijk: „Net as de staert van 'n reusachtige 'ekketisse hagedis). Die gaet ok zoo één en weer. Ae jie wê is 'n 'ekketisse gezieë?" „Ja," zei ik, „toen ze 'n aerpel'oop opengooiden". „Suust! Zoo'n staert onderan zoo'n zwarte wolke die 'angt te sliengeren. Nooit van m'n leven nie eerder gezieë. Alleenig van 'oore zeggen. Vrééd!" Midden in de prachtige zomer van '83 meldde de PZC (3 augustus) dat een windhoos door de Oosterschelde ploegde en schreef (abusievelijk?) dat die don kere zuil of slurf ook wel nikkelstaart genoemd wordt. Het wil mij, hoewel mijn kennis van dialect en taal beperkt is, vóófkomen dat zich het verschijnsel voordoet dat de laatste n van het lidwoord een ge hecht wordt aan het daarop volgende woord. Dat komt vaak voor. Eén van onze kinderen (nog niet kunnende le zen!) wilde zo graag zitten bij een open traam. Het WZD leert ons dat het woord door heel ons gewest voorkomt, maar met verscheiden uitspraken: nikkestaert, hikkestaert, hekkestaert, ekkestaert etc., maar ook dat die van Kamperland, St.- Annaland en Tholen het houden op de uitspraak van Merien Vermeule (Wolf.; HH). Aangezien we in ons gewest een vroe de club hebben van hooggekwalificeerde dialectvorsers die met graagte struike len zelfs over één enkel woord (ver- zeeuwst), is het denkbaar dat er een forse studie komt over de herkomst van één enkel ander woord: IKKESTAERT en het mogelijke verband met de staart van een hagedis. Ksm. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1983 | | pagina 21