Op de Westerschelde en Noordzee bij Westkapelle liggen geweldige visstekken TIPS VOOR BOOTVISSERS: Tekst: Cor van Heugten. Eén van de beste visstekken van Ne derland voor zeehengelaars, speciaal de bootvissers, ligt ongetwijfeld bij West kapelle. Er is een zomer- en winter- visserij, die (begrijpelijk) verschillende eisen en plaatsen vraagt om te ankeren. In voorjaar en herfst is dit visrijke zeegebied rond de Westerschelde-mon- ding extra aantrekkelijk, omdat dan vaak zomer- en wintervis „door elkaar" heen gevangen kunnen worden. De gul kan het nog goed doen, terwijl de eerste palingen en tongen al in uw leefnet kletteren. In zomer en winter (en in de over gangstijden) hebben de diverse vissoor ten hun eigen „voedsel-stekken". Al deze stekken zijn bij redelijk goed weer met een veilige visboot vanaf de nieuwe trailerhelling in Westkapelle (met ge meentevergunning) te bereiken. Uw techniek, taktiek en aas-aanbie ding moet de rest doen. De gouden tips, die hier volgen zijn mede te danken aan de sportieve openheid van visvriend Arie de Lange, de keurslager van Zou- telande, die dit zeehengelparadijs voor de winkeldeur heeft liggen. Wie zee kaart nr. 1442 koopt met getij-tafel, kan de weg naar een braadpan vol vis vinden. Paling. Op de Westerschelde wordt grote pa ling van prima kwaliteit gevangen. Op verschillende plaatsen in de Deurloo is het te doen. Bij opkomend water liggen de beste stekken bij de boeien DL 7, DL 5 en DL 4. Bij afgaand water, als de beet eruit gaat, kunt u beter naar de DL 12 verkassen. Andere goede paling-stekken liggen in de geul van de Rassen b.v. bij boei GR 3 en boei GR 4. De beste vistijd ligt rond hoogwater en het eerste uur van af gaand Op deze stekken wordt na tuurlijk ook platvis gevangen. Zeebaars. De beste zeebaarsstek van Nederland ligt voor het badstrand van Westkapelle. De grote baarzen schuilen hier bij de sterke eb- en vloedstroom achter de steenbarrières, die hier op de zeebodem na het Britse bombardement bij de in vasie van 1944, zijn achtergebleven. Om dat de caisson-sluiting (nu weer met duinen bedekt) honderden meters land inwaarts moest plaatsvinden, ligt een oude stenen strekdam (het voormalige groot hoofd) nu onder water. Deze onderwater-barrière ligt onge veer in het verlengde van de duiktoren op het badstrand en de vuurtoren van Westkapelle. Als deze twee visbakens in één lijn liggen, moet u met de witte veren paternoster of beaasde haak, over de steenbarrières drijven (motor af na tuurlijk). U moet zeker 100 meter voor de stek al met afgezette motor gaan drijven en lood en haken (pluimpjes b.v.) geleidelijk tot net boven de stenen laten zakken. U raakt, voor u deze stek verkend heeft, nog wel eens vast. Neem dus zware lijn om geen kapitalen te ver spelen. Hoe ver u uit de wal moet zijn, is een kwestie van zoeken. Ongeveer 50 tot 150 meter van de bunker af, die met laag water naast het paalhoofd boven water komt (op 50 meter van het bad strand - dwars voor de duiktoren). De beste vangsten worden enkele uren na het begin van de vloed gemaakt, als dus de stroom in het water komt en de zeebaars zich in de dekking achter de stenen wal onder water begeeft. Een „lui" tij, dus met weinig eb- en vloed- verschil, is meestal het beste, omdat dit helder water garandeert. En zeebaars aast vooral op zicht, vandaar. Bij afgaand water is het erg gevaar lijk in „de maal" te drijven, omdat het grote steile golven zijn. U heeft een uit stekende visboot nodig om door de gol ven van „de maal" te drijven. Deze maal of stroomversnelling voor het badstrand ontstaat door de onderwaterdam, die de watermassa's van de Westerschelde in de richting Noordzee, omhoog drukt. Er komen veel kleine visjes in de proble men door deze wilde stroom- en neer bewegingen. In de zomer duiken hier de meeuwen en sterntjes op de bliek, korenaarvisjes en andere prooivisjes, waar ook de blauwe makreel en horsmakreel en de flint op jaagt. De zeebaars zit wat die per, tegen de grond. In april en mei is de zeebaars er al tot ver in het najaar de eerste nacht vorsten komen. Rond hoog en laag water met stil getij azen hier wat dichter naar het badstrand op enkele meters diepte ook grote scholen harders. Deze harders, die met de pluim (groen, wit of groen- gevlekt) te vangen zijn, zitten ook tegen de paalhoofden waaraan u het visbootje kunt vastleggen. Anker rustig om de vis niet te verjagen. En als u op de zeebaars gaat driften, vaar dan met een zeer wij de boog om de eigenlijke stek heen. Voor de zeebaars zijn de laatste uren van het opkomend getij vaak het beste. Als de bunker onder water gaat, is het meestal raak, maar dat is geen Wet van Meden en Perzen. Rond laag en hoog water zonder stroom, is er geen zeebaars te vangen. Die zwermt dan uit over een veel groter zeegebied, weg van de zand stormen onder water. Dan is de harder, diklip zowel als dunlip, wel op voedsel- tocht. Als de meeuwen duiken in augustus en september op „de maal", kan hier volop makreel, fint en zeebaars gevan gen worden. Zeebaars in het Oostgat. Een prima zeebaarsstek (schoolbaars) is de zandbank achter de boei OG 9. U moet hier ongeveer na twee uur op komend water, dus in het begin van de vloed, aanwezig zijn. Als de meeuwen en sternen duiken, is het meestal raak. Er ligt bij de OG 9 ook een scheeps wrak onder water, dat u op de diepte meter kunt peilen of aan de rimpeling van de zeespiegel, dus op het water, kunt herkennen. Het water is hier vaak erg ruw, omdat er stroom op slechts ander halve meter diepte over een zandrug loopt. Er kan hier prima met kunstaas gevist worden, o.a. met de Red Gill en de Eddystone eel in lichte kleuren. Er liggen meer wrakken in dit zee gebied, die allemaal een vaste populatie zeebaarzen hebben (kabeljauw in de winter). Bij het wrak van de OG 9 zitten 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1983 | | pagina 30