U*«ttE i*
dVJNKEROMt
Het standbeeld van Jean Bart.
lui als slaven op de markt werden ver
handeld. Soms werden ze tegen zeer
hoge prijzen vrijgelaten. Onder de on
fortuinlijke zeelui bevonden zich ook
heel wat Zeeuwen.
In Zierikzee was zelfs een slavenkas,
waaruit gevangen zeelui werden vrij
gekocht. Aanleiding tot het stichten van
deze slavenkas was de kaping in 1734
door Algerijnse zeerovers van de Zie-
rikzeese koopvaarder De Palmboom.
Het bedrag waarvoor de eigenaar zijn
schip met de bemanning terug kon ko
pen was zo hoog, dat de reder aan het
gemeentebestuur om financiële steun
verzocht.
Naar aanleiding van dat voorval werd
in Zierikzee een slavenkas gesticht. Alle
Zierikzeese schepen, die de haven ver
lieten, moesten daarin een bepaald be
drag storten. Van deze slavenkas heeft
een aantal Zierikzeese zeelieden gepro
fiteerd. Daaronder behoorden Leendert
Barendse Anker en Joost Joosse Nolle.
Ze zaten vele jaren in Noord-Afrika en
konden na bjjna tien jaar slavernij
worden vrijgekocht.
Een ander geval betrof de Zeelandia,
een Zierikzeese koopvaarder, die in 1750
werd overmeesterd door zeerovers uit
Tanger. Na een driejarige gevangen
schap kon de bemanning met steun uit
de slavenkas worden vrijgekocht.
Tot in het begin van de 19e eeuw wis
ten de zeerovers langs de Barbarijse
kusten zich staande te houden. In 1816
werd Algiers gebombardeerd door een
gekombineerde Engels - Nederlandse
vloot. De Deij van Algiers gaf zich daar
na gewonnen en meer dan duizend
christenslaven konden worden bevrijd.
Toen Algiers in 1830 door de Fransen
werd veroverd, kwam aan de zeeroverij
voorgoed een einde.
Literatuur.
A. Bijl Mzn.De Nederlandse convooi-
dienst.
F. Nagtglas: Levensberichten van Zeeu
wen.
C. Busken Huet: Het land van Rem
brand.
J. Presser: De tachtigjarige oorlog.
L. Vrijman: Kaapvaart en zeeroverij.
Josef Deleu: Frans Vlaanderen.
P. Geijl: Geschiedenis van de Neder
landse stam.
W. J. van Balen: Hollandsche kapers op
Amerikaanse kusten.
Franz Binder: Die Zeelandische kaper-
fahrt.
W. S. Unger: Geschiedenis van Middel
burg in omtrek.
H. P. Winkelman: Geschiedkundige
plaatsbeschrijving van Vlissingen.
J. C. Mollema: De Nederlandse vlag op
de wereldzeeën.
W. H. Keikes: De slavenkas te Zierikzee.
225 jaar Zeeland uit de krant.
Mening deskundigen Rijkswaterstaat:
Beroepsvissers, sportvissers en water
sporters verkijken zich wel eens op de
„stroom". Door: Cor van Heugten.
Volgens de specialisten van de betrok
ken studiedienst van rijkswaterstaat
heeft een plotselinge verandering van
windrichting, gekombineerd met sterk
wisselende windkracht, veel meer in
vloed op de stroomsnelheden, dan bij
voorbeeld springtij bij eb- en vloed
bewegingen. Na een periode van oosten
wind kan een naar het westen draaiende
wind met een storm-depressie, in kom-
binatie met de opzet (verhoging water
stand) en springtij, enorme stroomsnel
heden veroorzaken. In de monding van
de Oosterschelde varieert de stroomsnel
heid van dood-tij tot springvloed van
1 tot 2,5 meter per seconde. Bootvissers,
watersporters, maar zelfs beroepsvis
sers, die soms van hun anker slaan op
verrassende stroomsnelheden, kunnen
dat getuigen.
In de monding van de Oosterschelde
en de aanloop vanaf de Zeelandbrug
zijn de stroomsnelheden door de plaat
sing van de eerste 16 pijlers voor de
stormvloedkering al met 30 procent ge
stegen. Verder naar het oosten wordt
dat natuurlijk minder.
Niet alleen op de Oosterschelde en
Westerschelde, maar ook op zee in het
kustgebied speelt dus duidelijk een aan
tal faktoren mee op de ontwikkeling
van grotere of kleinere stroomsnelheden.
Voor beroep en sportvisserij zou het
trouwens wel eens interessant zijn de
invloed na te gaan van de stroomsnel
heden bij eb en vloed op de visvangst.
De Meteopost Zierikzee van het KNMI
met de aanwezige hydrobiologen van
rijkswaterstaat weten van wanten. Ze
voorspellen voor de Deltawerken elke
24 uur de verwachte stroomsnelheden
in het werkgebied. Aan de hand van
deze gegevens zouden wellicht eens wat
vis-experimenten kunnen worden op
gezet.
Nog belangrijker voor de veiligheid
van de visserij en watersport is, dat de
KNMI-post Zierikzee voor de Delta
werken in de monding van de Ooster
schelde, in de toekomst als basis voor
regionale weerberichten gehandhaafd
wordt. De veiligheid van de beroeps
vaart, bootvisserij en watersport is in
hoge mate gediend met regionale weer-
berichtgeving, evenals land- en tuin
bouw.
De equinox.
Op 21 juni en 21 november zijn dag
en nacht even lang. Rond deze equinox
komt er altijd wat meer vloed en een
lagere ebstand op zee. In kombinatie met
een springtij tegen volle maan, levert
dat bijv. aan de Normandische en Bre
tonse kust fikse verhogingen op. Op 22
november (rond equinox) laat de getij
tafel van Vlissingen bijv. 255 cm ver
hoging bij hoogwater zien. In 1984 is
dat op zaterdag 24 november zelfs 266
cm. Met een fikse westerstorm is dat
dus prompt dijkbewaking geblazen. Bij
een harde oostenwind is er natuurlijk
niets aan de hand.
Zo zijn 21 juni en 21 november (of
daaromtrent) altijd data, die door de
rijkswaterstaat bij stormvloeden altijd
met gefronste wenkbrauwen worden be
keken. De booteigenaren doen er goed
aan extra aandacht aan het ankeren en
het manoeuvreren te besteden, omdat
verrassingen door onverwacht hoge
stroomsnelheden dan niet zijn uitgeslo
ten. Een gewaarschuwde schipper telt
voor twee
13