Zeeuwen op de vrije nering houten been en ooglap. Hij maakte grote schatten buit, die hij op geheime plaat sen verborg. Robert Stevenson schrijft over zijn avonturen in zijn onvolprezen boek Treasure Island (Schat-eiland). In onze jongensjaren hebben we ervan ge noten. Verder was er Francis Drake, die rovend en plunderend de wereld rond zeilde en daarna in de adelstand werd verheven. Op de Duinkerker Jean Bart komen we nog nader terug. Een andere Franse zeerover van formaat was Jean David Nau, bijgenaamd L'Olonnais. Hij was berucht om zijn wreedheid en werd tenslotte door indianen vermoord. Be ruchte piraten waren voorts nog John Hawkins en John Avery. De laatste opereerde voornamelijk vanuit Mada gaskar. Laten we tenslotte onze „eigen" Claes Compaan en Simon de Danser niet ver geten, twee figuren die er ook zijn mochten. De Engelse piraat Rogers geraakte eens ver ten zuiden van Vuurland ver zeild en belandde tenslotte op het on bewoonde eiland Juan Fernandez voor Tekst: J .P. van den Broecke, Inleiding. Het voor dit artikel gekozen opschrift zal menig lezer vermoedelijk onbekend in de oren klinken. Een nadere uitleg vooraf lijkt daarom gewenst. De vrije nering was destijds een be drijf, dat uitsluitend plaatsvond op zee in tijden van oorlog. Schippers konden toen van hun regering een zgn. commis sie- of kaperbrief bekomen, die hen het recht gaf vijandelijke schepen buit te maken. Een door de overheid toegestane wijze van zeeroverij, die echter ook door de tegenpartij werd bedreven. Zeeroverij is overigens even oud als de zeevaart zelf. Alle zeerovers, boeka niers, vrijbuiters, zeeschuimers, piraten, kapers of hoe ze verder ook mogen he ten, beoogden hetzelfde doel. Ze pro beerden op zee met geweld aan anderen hun eigendommen te ontnemen. Ze nes telden zich bij voorkeur in de omgeving van plaatsen waarlangs rijkbeladen schepen huiswaarts voeren. Men vond ze langs de kusten van alle wereldzeeën. Berucht waren vooral het Caribische gebied, Vuurland, Madagaskar, de Rode Zee, China, Barbarije en Duinkerken. Zeeroverij werd op twee verschillende manieren bedreven, nl. uit pure roof zucht, waarbij als enig doel gold het behalen van buit te eigen bate, of met het doel tevens het landsbelang te die nen, door in tijden van oorlog de vijand zoveel mogelijk schade te berokkenen. Dat noemde men dus de vrije nering. Niet altijd waren beide manieren van „ter buit" varen goed van elkaar te onderscheiden. Tegen het einde van de 14e eeuw bestond er nauwelijks enig verschil en was zeeroverij een verschijn sel waaraan onderdanen van alle zee varende steden en volkeren zich schul dig maakten, zodra zich een gunstige gelegenheid voordeed. Voor de gedu peerde schipper of reder bleef er dan nog één troost. Hij kon op zijn beurt een brief van schadeverhaling aanvra gen, die door of namens de regerende vorst werd uitgereikt. Dat dokument gaf hem dan weer het recht een andere niet weerstaan om de echte en in onze ogen nog altijd romantische zeeschui- Foto's: van de schrijver. lading te roven als vergoeding van de eerder door hem geleden schade. Ofschoon we in dit artikel nader zul len ingaan op de aktiviteiten van de Zeeuwse kapers, kan ik de verleiding mers van vroeger nog even voor het voetlicht te brengen. Zo was er de le gendarische kapitein Kidd, kompleet met de Chileense kust. Zijn avonturen in spireerden de schrijver Defoe tot het wereldberoemde boek Robinson Crusoë. Ondanks hun vele rijkdommen waar in ook de scheepsbemanningen deelden, waren de piraten niet te benijden. Be halve de kans door de vijand aan een ra te worden opgehangen, smolten hun gestolen rijkdommen vaak als sneeuw voor de zon in bordelen, gokhuizen en havenkroegen. De stralenkrans van ro mantiek die hen omgaf, bestond alleen in onze schooljongens-verbeelding. De gouden tijd der zeeroverij. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1984 | | pagina 9