gische bestemming nog eens om de
hoek kijken.
Ambtelijke molens draaien langzaam,
wordt wel gezegd. Het zal hopelijk be
grijpelijk zijn, dat het oplossen van bo
vengenoemde problemen wel wat tijd
vergt. Over de hamvraag hoe één en
ander gefinancierd moet worden, praten
we dan nog niet eens. Of een plankzeil-
centrum in het oostelijk deel van het
meer er op betrekkelijk korte termijn zal
komen, is dan ook een wat onzekere
zaak.
Bovendien zijn belanghebbenden het
er niet over eens of concentratie van
plankzeilers op de oever en het ondiepe
watergedeelte ten westen van camping
„De Paardkreek" de druk op het aan
de „overkant" gelegen natuurgebied „De
Middelplaten" nu zal verkleinen of juist
zal vergroten. Het zal nog de nodige
uren vergaderen, beraadslagen, overleg
gen en discussiëren vergen voordat er
een eensluidende mening over deze
vraag zal zijn; als die er al komt..
De wens om het plankzeilen op en
kele plaatsen in het Veerse Meergebied
te concentreren is niet een stukje ad-hoc
beleid van recreatieschap of provin
ciale overheid. In de in 1982 vastgestelde
herziening van het streekplan Midden-
Zeeland is het streven naar concentratie
van plankzeilers al als beleidspunt ver
meld, evenals in het eveneens in
1982 vastgestelde beleids- en beheers
plan voor het Veerse Meer. Laatstge
noemd plan van het gelijknamige re
creatieschap is er gekomen in plaats van
het Recreatief Basisplan Veerse Meer
van 1967, in welk plan de toenmalige
voorzitter van het recreatieschap, de
heer M. J. van Poelje, in het voorwoord
schreef: „De mogelijkheid is zeer wel
aanwezig, dat dit nieuwe plan qua le
vensduur zijn voorganger niet zal over
treffen!" De „voorganger" dateerde van
1958 en had dus een levensduur van
9 jaar.
Het recreatief basisplan uit 1967 heeft
met zijn 15-jarig bestaan het eerste plan
voor de inrichting van het Veerse Meer
dan ook met stukken geslagen. Dat is
overigens niet verwonderlijk wanneer
men bedenkt, dat het merendeel van de
in het plan vermelde ontwikkelings
mogelijkheden in de loop der jaren zijn
gerealiseerd. Bovendien is het opstellen
van een beleids- en beheersplan voor
een gebied als het Veerse Meer bepaald
geen sinecure, gezien de vele belangen
vaak ook nog tegengesteld - die er
in het gebied zijn en de vele rand
voorwaarden waarmee rekening moet
worden gehouden.
Het huidige plan voor het Veerse
Meergebied is in tegenstelling tot zijn
beide voorgangers meer dan alleen een
beleidsplan; het geeft tevens richtlijnen
voor het beheer in het gebied voor de
periode 19821991, welke richtlijnen ge
baseerd zijn op de in het plan opge
nomen doelstelling en beleidslijnen voor
de langere termijn. Hoofdfunktie van
het Veerse Meergebied blijft de recreatie
met daarnaast het behoud en liever
nog vergroting van natuur- en land-
schapsschoon als andere primaire funk-
ties. Belangen van scheepvaart, beroeps
visserij, landbouw en bosbouw stellen
randvoorwaarden aan de hoofdfunkties.
In tegenstelling tot de Veerse Meer-
plannen van 1958 en 1967 legt het Be
leids- en beheersplan van 1982 het ac
cent niet op de inrichting van het ge
bied maar op het beheer ervan. De in
richting is nagenoeg voltooid; de grote
werken zijn uitgevoerd, wat nu nog
overblijft is afronding van eerder op
gang gekomen ontwikkelingen en het
zetten van de puntjes op de i.
Nog één jachthaven zou er volgens het
nieuwe plan kunnen worden aangelegd
en wel bij Kamperland. De mogelijkheid
van een tweede jachthaven bij Kam
perland is overigens al lang geleden
vastgelegd in een gemeentelijk bestem
mingsplan. Het is zeer de vraag of er
in Kamperland op korte termijn nog
wel een jachthaven bij zal komen. In
enkele jachthavens in het Veerse Meer
gebied zijn totaal ongeveer 350 ligplaat
sen onbezet, te wijten aan de econo
mische recessie, waarbij nu eenmaal het
eerst op nogal luxe goederen als plezier
vaartuigen wordt bezuinigd.
Bovendien heeft de devaluatie van de
Belgische frank en het gereedkomen van
grote aantallen ligplaatsen in nieuwe
jachthavens aan de Belgische Noordzee
kust vele honderden Belgen huiswaarts
doen keren.
Mede om te proberen de lege ligplaat
sen weer bezet te krijgen, wordt er de
laatste jaren weer aan Veerse Meer-
promotie gedaan. Zo heeft het recreatie
schap in samenwerking met het be
drijfsleven rond het Veerse Meer in het
voorjaar van 1983 een aantal binnen-
en buitenlandse journalisten uitgenodigd
om het gebied beter te leren kennen. De
uitgenodigde gasten kregen zelfs de ge
legenheid om tijdens een rondvlucht
boven het Veerse Meer een goede „to
taal-indruk" te krijgen.
Wat minder spektakulair wordt ieder
jaar voorlichting gegeven op de HISWA-
watersporttentoonstelling, waar het re
creatieschap met een eigen stand acte
de présence geeft.
Min of meer spektaculaire objekten,
waarvan de realisering (mede) door het
Recreatieschap wordt gestimuleerd, zo
als de al genoemde plankzeilcentra of
waarvoor door het Recreatieschap het
initiatief wordt genomen, zoals water
sporteilanden en afmeergelegenheden,
spreken tot de verbeelding. De aandacht
van „Het Veerse Meer" strekt zich ech-
27