VorVM r HwpanioU (St Dominfo) V Si Tbonui S. M«flV Pi'flo Riu) ,Si I ihu((0»»»»_ JClii.itWoupt J MarlinllllK uiki^IU /-■' CP HurtMidtH V. VI Nt-7^111 A\^|IlnlJ-J -.-rl)rn*»» gXj^^.ho ATLANTISCHE OCEAAN crc7 J'JGUi. ?i y v\ f S .A, t A 3 K«.l. r X IIKA/II II\ \'*y',u,"" fenp Cu»* «l»y> Het gebied rond de Atlantische Oceaan met de routen van de slavenhalers. van „De Africaense Galeij" in totaal 61 van de 271 gokochte slaven overleden. Volgens het slavencontract diende men 201 slaven te leveren. De 35 Suri naamse planters kochten slechts 151 van de 210 aangeboden slaven. Hoogstwaar schijnlijk hadden de planters de overige 59 slaven geweigerd omdat ze lichame lijke gebreken vertoonden. Mogelijk hadden deze slaven gedurende de over tocht letsel opgelopen aan armen of be nen. Dit werd meestal veroorzaakt door de boeien. Als gevolg daarvan werden deze slaven als „macron", onvolwaar dig, beschouwd en, zoals we verderop zullen zien, tegen een lagere prijs ver kocht dan hun goedgekeurde soortgeno ten. De Surinaamse planters betaalden de slaven met wisselbrieven (wissels). Wis selbrieven fungeerden als kredietmiddel en zijn te vergelijken met cheques. Ver der brachten de planters, zoals zij con tractueel met de M.C.C. overeen geko men waren, suiker en koffie aan boord van „De Africaense Galeij". Hoe werden tenslotte de 59 door de Surinaamse planters afgewezen slaven verhandeld? Schipper De Hond verkocht 24 van de 59 macrons naar alle waar schijnlijkheid „uit de hand". Dit hield in, dat aspirant-kopers aan boord kwa men en een aantal slaven uitzochten. Daarna werd onderhandeld over de prijs. Deze 24 slaven brachten een gemiddelde prijs op van f 213.per slaaf of slavin. De overige macrons werden vermoede lijk „op vendu", op een openbare ver koping, verkocht. In dergelijke gevallen liet de kapitein een advertentie plaat sen met vermelding van plaats en tijd stip van de verkoping. Deze 35 slaven brachten een gemiddeld bedrag op van f 154.per slaaf of slavin. Nadat alle aangevoerde slaven waren verkocht en de retourvracht, in de vorm van koffie en suiker aan boord was, aanvaardde men de thuisreis. Op 8 oktober 1741 ver liet „De Africaense Galeij" Paramaribo. De terugreis van „De Africaense Galeij" vanuit Suriname naar Middelburg, 8 ok tober 1741 21 januari 1742. Tijdens de tocht over de Atlantische Oceaan stierven nog twee matrozen. Het aantal overleden bemanningsleden was daarmee in totaal opgelopen tot negen. Wegens slechte weersomstndig- heden onder de Zuidengelse kust was de gezagvoerder gedwongen eind december 1741 Plymouth binnen te lopen. Op 13 januari 1742 verliet „De Africaense Ga leij" de Engelse havenstad. Negen dagen later kregen de bemanningsleden West- kapelle in zicht. Op 21 januari daarop volgend trok sleper De Groene „De A- fricaense Galeij" door het Havenkanaal naar Middelburg. Na ongeveer vijftien maanden keerde het slavenschip in de thuishaven terug. Het financiële eindresultaat. Na aankomst te Middelburg werd de bemanning betaald en afgedankt. De uit Suriname meegebrachte suiker en koffie werd per beurtschipper via Gouda naar Amsterdam doorvervoerd. Daar werden de koloniale produkten geveild. In de loop van 1742 verwerkte de boekhouder van de M.C.C. de rekening-courant van „De Africaense Galeij". Eind december 1742 maakte hij op basis van de in het scheepsboek vermelde winst- en verlies posten de eindafrekening op van de sla- venreis van het schip. De posten aan debetzijde bedroegen tezamen f 59.940. aan creditzijde f 54.528.Dit betekende een verlies van f 5412.Of zoals de winst- en verliesrekening van „De A- fricaense Galeij" het omschrijft: „een bevaren schade" van omgerekend één elfde deel van de kostprijs. Het geleden financiële verlies werd niet zozeer veroorzaakt door het vrij hoge sterftepercentage onder de slaven, als wel door de kritische handelswijze van de planters bij het ontvangen van de slaven. Zij hadden immers 59 van de 210 door „De Africaense Galeij" aange voerde slaven afgekeurd. Daardoor was de kapitein gedwongen geweest slaven tegen lagere prijzen te verkopen. Bovendien voelden de directeuren zich benadeeld door het gesloten contract met de Surinaamse planters. Uit de cor respondentie van de directie van de M.C.C. blijkt, dat kapiteins van andere slavenschepen die tegelijkertijd met „De Africaense Galeij" in Suriname waren gearriveerd en geen contract hadden afgesloten, profiteerden van de op dat moment betrekkelijk grote vraag naar slaven. Het gevolg was dat voornoemde schippers, die op eigen risico voeren, slaven tegen hogere prijzen hadden ver kocht dan de door „De Africaense Ga- leii" aangevoerde slaven. Hieruit concludeerden de directeuren dat het contracteren nadelig was voor de M.C.C. Daarom leverden zij na 1751 geen slaven meer op contract, maar reedde de Commercie Compagnie sla venschepen uit op eigen risico. Deson danks werd op 42 van de 101 slavenrei- zen verlies geleden. Bovendien leverden de overige 59 slaventochten geen grote winsten op. Uit dit alles blijkt, dat de door de M.C.C. ondernomen slavenvaart geenszins, zoals vaak ten onrechte werd aangenomen, een winstgevende tak van de toenmalige koophandel was. Uit haar archief is af te leiden, dat de slaven vaart door de M.C.C. niet winstgeven der was dan de overige uitredingen van deze handelscompagnie. literatuur: Dantzig, A. van .Slavenhandel. Neder lands aandeel in de slavenhandel. Bussum, 1968. Emmer, P. C., Het Atlantisch gebied. In: Maritieme geschiedenis der Neder landen, deel 2: zeventiende eeuw, van 1585 tot ca. 1680, Bussum, p. 298—317. Emmer, P. C., De geschiedenis van de Atlantische slavenhandel en het Ne derlandse aandeel daarin. In: Kleio, jrg. 17, 1976, p. 922—929. Menkman, W. R„ De West-Indische compagnie, Amsterdam, 1947. Unger, W. S., Bijdragen tot de geschie denis van de Nederlandse slaven handel, deel 1. In: Economiseh-His- torisch Jaarboek, XXVI (1956), p. 133—174. Unger, W. S„ Bijdragen tot de geschie denis van de Nederlandse slaven handel, deel 2. In: Economisch-His- torisch Jaarboek, XXVIII (1961), p. 1—149. Voort, J. P. van de, De Westindische plantages van 1720 tot 1795. Finan ciën en handel. Eindhoven, 1973. Wisse, A„ De Commercie Compagnie te Middelburg van haar oprichting tot het jaar 1754. Utrecht, 1933. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1984 | | pagina 21