STIJLDANSEN
IS
IN!
Tekst: P. D. Kentin.
Van deze uitspraak staat niemand ver
wonderd te kijken. De laatste jaren
trekken de dansscholen weer volle zalen
en vooral de jeugd voelt er weer voor
om naast de disco en de rock and roll
ook de passen van de Engelse Wals, de
Tango en de Quick-Step onder de knie
te krijgen.
Via de beginners- en vervolgcursussen
is het mogelijk om op een steeds hoger
niveau te geraken. Maar het aantal
dansparen dat doorgaat en in aanmer
king komt voor het wedstrijddansen is
minimaal.
Toch zijn er in Zeeuws-Vlaanderen
enkele dansparen die een hoog niveau
hebben bereikt met het wedstrijddan
sen. Eén van deze paren is Lenie en Cor
van Zuilekom uit Philippine, die lid
zijn van de Unie van Belgische Ama
teurdansers, kortweg de UBAD.
„We zijn net zo begonnen als vele
anderen," vertelt Cor. „In 1978 hebben
we ons aangemeld voor een beginners
cursus bij dansschool Bilderbeek in
Terneuzen. Dat beviel goed, zodat we
daarna zijn doorgegaan met de vervolg
cursus. Toen we deze ook achter de rug
hadden, hebben we aan Bilderbeek ge
vraagd of er een mogelijkheid bestond
om via zijn school mee te doen aan
danswedstrij den.
Jammer genoeg zag hij daar niets in.
Het argument was, dat de meeste men
sen wilden leren dansen in kombinatie
met gezelligheid en dat het wedstrijd
element daar niet bij paste. Misschien
had hij daar vanuit zijn oogpunt wel
gelijk in, maar wij wilden graag hoger
op. Wij zijn toen samen met enkele an
dere dansparen overgestapt naar Dans
school Goethals in Gent.
Ondertussen heb ik vernomen, dat er
nu bij Bilderbeek in Terneuzen ook
paren zijn, die meedoen aan danswed
strijden. Dat vind ik een ontwikkeling
waar ik persoonlijk erg blij om ben."
Niet hopeloos.
Op de eerste kennismakingsavond bij
de professionele dansleraar Goethals
moesten de nieuwkomers uit Zeeuws-
Vlaanderen een proefdans doen. Op de
vraag wat hij ervan vond, was het kei
harde, maar eerlijke antwoord van Goet
hals: „Helemaal hopeloze gevallen zijn
jullie niet."
Het gevolg was, dat de Zeeuws-Vla
mingen in feite weer opnieuw moesten
beginnen. „Maar dat vonden we niet
erg," aldus Cor, „want we wilden ho
gerop, zodat we het er best voor over
hadden."
Vanaf dat moment gingen de vijf
koppels elke week naar Gent om te
oefenen en te leren. Het was zeker geen
gemakkelijke opgave. Na één jaar hiel
den drie van de vijf koppels het voor
gezien, zodat alleen Lenie en Cor en
een ander danspaar uit Sas van Gent
overbleven. Vervolgens zijn Lenie en
Cor overgestapt op het volgen van privé-
lessen bij dansschool Goethals.
„In mei 1981 waren we op een zo
danig niveau gekomen, dat we volgens
Goethals best aan wedstrijden mee zou
den kunnen doen. De belangrijkste reden
voor onszelf om aan wedstrijden mee
te gaan doen, is het feit dat anders de
motivatie terugloopt. Dat zou je kunnen
verwachten wanneer je het geleerde al
leen zo nu en dan op dansavonden in
praktijk kunt brengen. En dat wordt
voor ons een moeilijke zaak, want op
zo'n dansavond kunnen we met onze
manier van dansen en onze techniek niet
uit de voeten. Het is dan meestal zo
druk, dat de ruimte ontbreekt om te
dansen zoals wij het gewend zijn."
Standaarddansen.
In september begonnen Lenie en Cor
met het wedstrijddansen in de middle-
age groep. Dat is de groep tussen de
35 en 50 jaar oftewel de groep tussen
junioren en senioren. Zij lieten zich in
schrijven in de discipline Standaard-
dansen. Deze discipline houdt in, dat er
tijdens een wedstrijd aan vijf verschil
lende dansen moet worden meegedaan.
Dat zijn de Engelse Wals, de Tango,
de Weense Wals, Slow-fox en de Quick
step. Elke dans duurt ongeveer 1 minuut
en vijftien seconden, waarna er door
vijf verschillende juryleden wordt uit
gemaakt wie er naar de volgende ronde
gaat. Daarbij spelen ook andere fak-
toren dan het dansen op zich een be
langrijke rol.
„De presentatie bij de opkomst, de
afloop, het uiterlijk en de hele houding
is belangrijk voor de waardering," ver
telt Lenie.
Nadat het danspaar uit Philippine in
december 1981 overstapte naar Dans
school Poul van Merris in Merelbeke,
promoveerden zij in februari 1982 van
de debutanten naar de D-klasse. In deze
klasse gaan de dames gekleed in offi
ciële danskleding. Lenie schafte toen
haar eerste ball-room jurk aan.
Op advies van hun leraar hebben
Lenie en Cor toen hun programma op
verscheidene onderdelen gewijzigd.
Daardoor duurde het wat langer voor
dat ze in december 1983 aan het vereiste
aantal punten kwam om naar de C-
klasse te promoveren.
Tweede plaats.
Tijdens hun verblijf in de D-klasse
werd er in België een uitzonderings
regel van kracht waardoor buitenlanders
mee konden doen aan wedstrijden voor
Belgische kampioenschappen in de di
verse klassen. Zij schreven in voor de
D-klasse en haalden een eervolle tweede
plaats in het Cultureel Centrum in Has
selt.
„Daar waren we erg blij mee, dat gaf
ons weer de nodige moed om door te
gaan," aldus Cor. „Want op dit niveau
is dansen geen liefhebberij, maar een
keiharde sport. Spanning, frustraties en
teleurstellingen volgen elkaar op. Dat is
ook de reden dat velen het niet redden.
Je moet er erg veel voor doen en laten.
Op dit moment gaan we driemaal per
week naar Merelbeke, éénmaal voor
privé-les en tweemaal om het geleerde
in praktijk te brengen."
Blessures.
De danssport is een sport, die ook
voor de nodige blessures kan zorgen.
„Het is zaak om ervoor te zorgen, dat
de spieren goed warm zijn voordat het
dansen begint. Als je je niet goed op
warmt of niet de juiste houding aan
neemt, dan is de kans op een blessure
erg groot."
Dat leidde in het verleden al tot een
serieuze knieblessure voor Cor omdat
hij z'n knie had overbelast en te weinig
rust gunde. Ook Lenie kampt op het
ogenblik met een rugblessure die is ont
staan door overbelasting van de spie
ren. Hiervoor heeft zij al de nodige
behandelingen ondergaan, maar hele
maal genezen is het toch nog niet.
„Ook een goede verkoudheid is fataal,
omdat je dan niet over de nodige lucht
beschikt," vult Cor aan. Naast wedstrij
den in België doen Lenie en Cor ook
mee aan wedstrijden in Nederland. Zij
komen dan wel uit voor België, omdat
ze zijn aangesloten bij de UBAD.
Ondanks het feit, dat het wedstrijd
dansen meer in opkomst is, vinden zij
dat de danssport erg ondergewaardeerd
wordt in Nederland.
„In Duitsland bijvoorbeeld is dansen
de vierde sport. Daar zijn 2,7 miljoen
mensen aktief bezig met deze manier
van vrije-tijds-besteding. Dat wil toch
wel wat zeggen."
Een goedkope hobby is het beslist niet.
Alles wat aangeschaft moet worden,
wordt uit eigen middelen betaald.
Cor: „Daar komt meer voor kijken dan
je zo op het eerste gezicht denkt. Voor
mezelf heb ik nog niet zo lang geleden
een nieuw rok-kostuum of habijt, zoals
dat in de danswereld genoemd wordt,
aangeschaft bij een bekende kleermaker
in Engeland. En Lenie heeft pas een
nieuwe ball-room jurk aangeschaft in de
Ginger-Rogers stijl, zoals die onlangs
tijdens de Engelse Damkampioenschap
pen werden geïntroduceerd. Vooral de
versieringen die helemaal naar eigen
idee en stijl zijn aangebracht, maken
dat het een dure jurk wordt.
Vergeet dan niet de schoenen die we
elk jaar verslijten, de make-up en de
kapper. Het zijn kosten die elke keer
terugkomen. Maar we hebben het er
allemaal graag voor over, want zou dat
niet zo zijn, dan kan je er beter mee
stoppen."
23