De hoogaars S TORM Bij visserssfeer behoorde in de oude Veerse haven, de hoogaars met het spriettuig en 't getaande net. De Arnemuidse vissers waren veelal Zeeuwse braven, in noeste arbeid stoer op zee, vroom in 't gebed. Lag weer hun schip, voor uitvaart, op 't volgend' tij te wachten, de schipper deelde 't avondbrood met schijfjes van de paardeham. Voor sluimering, ter kooi, verwijlden even de gedachten, naar huis, waar ook de late zon nog even om de huizen kwam. Het is voorbij, geen wier behangen stenen, geen eb en vloed is Veere nu nog rijk. De hoogaars is daar weer allang verdwenen, door 't bouwen, tegen stormvloed, van de hoge dijk. De vissers keren nu, met kotters, naar een and're haven, zo wisselt in het leven alles met de tijd. Nog, in platboom behoud, behielden enk'le braven, voor 't nageslacht de houten hoogaars in de strijd. Maar loeit de storm om Veerse torentransen, en jaagt „The Flying Dutchman" in 't geraas voorbij. Wij zien dan in diens zog de hoogaars dansen, met schuim aan boeg, te loevert en te lij! P.C. van Zierikzee. En golven bebeuken de zeewering weer, het trilt aan de voet van basalt. In woede verschuimende gaan zij te keer, of met hen de stormwind daar bralt. Hun krachten beloeien de grauw van de meeuw, die wendt en weer keert in de vlucht. Zij sollen opnieuw met de Zwemmende Leeuw, ter land klinkt er vloek en ook zucht. Zij eisen het offer der waak van de mens, wat brokkelde al ons kust! Die lijn blijft belaagd als de eeuwige grens, waar al ons behouden berust. In 't grommen en 't schuimen blijft dijkwacht ter been, vermeidend langs paalrijen voet. De meeuw slaat te pletter op 't keiharde steen, een waaghals wordt zo nu beboet. De golven bespelen het zeezangen koor, en wind het orkest van geweld. Het klinkt uit de verte in allemans oor, met treurzang die velen nu velt. Maar komen de krachten der luwing dan aan, en brekende zee wordt weer stil. Denkt dan ook aan hen die daar zijn vergaan, wie hoorde hun laatste gegil. P.C. van Zierikzee. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1984 | | pagina 27