terkerend. De Staat verkocht zijn aandeel in de nieuwe polder, maar behield dicht bij het dorp 40 ha in eigendom. Deze grond werd in kleine percelen aan landarbeiders ver pacht. Deze proef - hoe goed ook bedoeld - werd evenwel geen succes. In de zomer maanden was de landarbeid vaak onmense lijk lang en zwaar. Als de dagtaak was vol bracht, waren de meeste mensen te moe om nog eens op hun pachtperceeltje te gaan wer ken. Een vrije zaterdag was er ook nog niet bij. Tenslotte werden de perceeltjes samen gevoegd en ontstonden een aantal klein- landbouwbedrijven, waarop even zoveel voormalige landarbeiders een zelfstandig bestaan vonden. Tijdens een stormvloed op 30 september 1911 bezweek plaatselijk de dijk van de Prins Hendrikpolder en kwam het gebied onder water te staan. Kort daarna konden deze gronden weer worden drooggelegd. Een klein gedeelte van de polder moest worden prijsgegeven. Als laatste polder werd in 1936 de Abraham Wissepolder bedijkt. Het nieu we gebied werd genoemd naar de toenmali ge dijkgraaf van de Anna Jacobapolder. Het was slechts een kleine polder en omvatte de afsluiting van de zuidelijke mond van de Bruintjeskreek. In het begin van deze eeuw bestond het merendeel van de wegen op St. Philipsland uit grindwegen. Omdat het veer Anna Jacobapolder - Zijpe steeds drukker werd, nam ook het verkeer over de weg naar het veer gedurig toe. In de loop der jaren werd deze weg geleidelijk verbeterd en aangepast. Tenslotte werd het een rijksweg, die in 1938 van een asfaltdek werd voorzien. Ook de tramverbinding van Steenbergen via St. Phi lipsland naar Anna Jacobapolder, die op 27 april 1900 feestelijk was geopend, beteken de een grote vooruitgang. In 1924 kreeg St. Philipsland waterleiding. Het water werd aangevoerd vanuit het wa terwingebied onder Seppe bij Roosendaal. In Anna Jacobapolder en langs de rijksweg bij St. Philipsland werden watertorens ge bouwd. Tenslotte werden in 1928 dorp en ei land aangesloten op het electriciteitsnet. Ook de bebouwing van het dorp breidde zich in de loop der jaren geleidelijk uit. De Voorstraat en de Achterweg boden onvol doende ruimte voor de steeds groeiende be volking. De oorlog 1940- 1945 liet St. Phi lipsland vrijwel ongemoeid. Alleen in 1944, toen Schouwen-Duiveland nog door de Duit sers was bezet en St. Philipsland was bevrijd, brak een spannende tijd aan en moest de wa tertoren in Anna Jacoba het ontgelden. De ramp van 1953. De overstromingsramp die Zeeland trof in de nacht van 1 februari 1953, had ook voor St. Philipsland rampzalige gevolgen. In de Oude Polder braken op twee plaatsen de dij ken door en in de Willempolder eveneens. Er ontstonden vier stroomgaten, waardoor het eiland onder water kwam te staan. Alle inwoners moesten worden geëvacueerd. Op 27 maart 1953 was St. Philipsland weer vrij 14 van water en kon met de wederopbouw wor den begonnen. Thans, dertig jaar later, is op het eiland ogenschijnlijk niets meer waar te nemen van de ramp die het eiland destijds trof. De waterstaatkundige werken die na 1953 tot uitvoering kwamen, hadden - landschappelijk gezien - wel ingrijpende veranderingen tot gevolg. Het Schelde-Rijnkanaal en de Deltawerken. De aanleg van de Schelde - Rijnverbinding, die in 1975 werd voltooid, betekende een ingreep in het stroomgebied van de Eendracht die lang niet iedereen met vreugde heeft vervuld, hoe be langrijk en noodzakelijk de aanleg van de ze werken dan ook geweest mag zijn. Het schilderachtige randgebied van de Eendracht werd er geheel aan opgeofferd, de Prins Hendikpolder wordt doorsneden en een brug ter plaatse van de rijksweg markeert de ho rizon op indringende wijze. Vanaf de Slaakdam werd bovendien een dam gelegd door de Krabbekreek naar het eiland Tholen. Aan de oostzijde daarvan ligt thans een enorm gronddepöt van grondspe- cie, afkomstig uit het nieuw gegraven ka naal. Zodoende is er van de oorspronkelij ke Krabbekreek niet veel meer overgebleven. Maar er zijn nog meer veranderingen. Een verbetering is ongetw ijfeld de aanleg van een nieuwe haven, waaraan het oude schilder achtige haventje moest worden opgeofferd. Tenslotte is men nog bezig met de aanleg van de Philipsdam, die de reeds bestaande Gre- velingendam met St. Philipsland zal ver binden. De Fliplanders van heden. Door de jaren heen heeft het merendeel van de oude Fliplanders een behoudende in slag gehad, die werd gevoed en aangewak kerd vanaf de kansel en in stand werd ge houden door kerk- en schoolbesturen. Meer malen wist St. Philipsland daardoor de pa gina's van de dagbladen te halen. Zelfs lan ge broeken, gedragen door meisjes uit de kleuterklas te Anna Jacobapolder, bracht onlangs de gemoederen nog heftig in bewe ging, waarbij zelfs werd gesproken over ter reur van de zijde van het schoolbestuur. Toch is de calvinistische inslag er lang zaam maar zeker aan het verdwijnen. De Fli- plandse jeugd gaat meer met zijn tijd mee en ook de nieuwkomers van elders zorgen er voor een aparte geest en voor andere in zichten. Alles heeft zijn tijd en als het getij verloopt, moeten de bakens worden verzet. Dat geldt oook voor St. Philipsland. Literatuur: G. F. Sandberg, Overzetveren in Zeeland. P. J. Meertens, Zeeuwse familienamen. C. Reilsma d'Ancona, Bruinisse met vlag en wimpel. M. van Empel en H. Pieters, Zeeland door de eeuwen heen. M. Lantsheer en F. Nagtglas, Zelandia lllustrata. F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen. M. H. Wilderom, Tussen afsluitdammen en delladijken deel 2. M. Smallegange, Kroniek van Zeeland. M. K. E. Gottschalk, Stormvloeden en rivier overstromingen. H. A. H. Boelmans Kranenburg, Bruinisse hal verwege tussen Antwerpen en Rotter dam. Ned. Historiën 1974 nr. 5/6.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1985 | | pagina 14