SIMON STEVIN (1548 - 1620) KOM'S UIT DE SCHADUW: Een „Doender" van formaat. „WONDER EN IS GHEEN WONDER". in't bijzonder West-Brabant en Zeeland. Die raketten zullen niet altijd in hun opslagplaat sen blijven staan. Er zal mee geoefend moe ten worden 'in het veld'. En het is niet be kend dat dit oefenveld zal ophouden bij het bord 'Zeeland' op rijksweg 58. Alsmaar demonstreren tegen de - al dan niet oefenende - Amerikaanse soldaten heeft maar weinig zin. Die mensen zullen niet meer doen dan dat hun door hun superieu ren wordt opgedragen. Hen lastig vallen maakt de zaak alleen maar erger, ook al hoe ven we natuurlijk niet alles bij voorbaat van hen te accepteren. Ja, hij heeft wel in Zeeland gewoond (5), zij het maar luttele jaren van 1578 tot 1581; en wel in Middelburg, het adres waar hij ge woond heeft is te loor gegaan en we kunnen ook niet achterhalen waarmee hij de kost verdiende. Was hij misschien werkzaam op een kantoor? In ieder geval zal hij wel hier de drukproeven hebben doorgekeken van zijn eerste publikatie (I in 1582) en misschien heeft hij in onze hoofdstad er wel de bere keningen voor gemaakt en er de tekst voor geschreven. Ja, - kortstondige bewoner van ons ge west kunnen we hem, met een beetje goede wil, aanmerken als een Zeeuw; zij het dan een inwijkeling op doortocht. Toch, hij heeft in Zeeland wél wat op zijn naam staan: ontwerp en konstruktie van de (toen) formidabele vestingwerken van de zo belangrijke havenstad Vlissingen (5). Zou de „gevangentoren" op de Boulevard er nog van over zijn? Neen, want die is een eeuw ouder. De ondergrondse gangen en kazemat ten onder de Boulevard dan? Neen, want die zijn in de Napoleontische tijd gebouwd. Van Stevins vestingwerken is niets meer over. Neen, - hij heeft de struktuur en de ge ometrische bouw van het dorp Borssele niet op zijn naam staan. (Hoewel dat wonderwel bij hem zou passen; het zou een kolfje naar Het enige dat we kunnen en moeten doen in het belang van Zeeland, van Nederland, van de wereld is er bij onze regering - welke dan ook - voortdurend op aandringen alles te ondernemen wat in haar vermogen ligt om te helpen de spanningen in de wereld te ver minderen en een groot conflict te voorko men. En dat is gauwer neergeschreven dan gedaan. Toch maar moed blijven houden, want 'moed verloren is al verloren'! Wellicht is 'Genève' een bijdrage tot dat moedhouden. Joris van Hoedekenskerke. zijn hand geweest zijn!). Weliswaar is hij ge noemd als de stedebouwkundige van Bors sele, maar volgens onze informatie aldaar berust de bewering op een misvatting. Voor de toen pas gestichte kolonie op Ja va is er ook een geometrisch ontwerp voor een sterkte gemaakt (7) - het latere Bata via had zulk een rechtlijnige opzet. Het is niet mogelijk gebleken aan dat ontwerp de naam van Stevin te verbinden, maar het is zeker niet onmogelijk. Zulk werk lag hem op het hart gebakken. Wat was Stevin? Wat en wie was deze Simon Stevin? An nie Romein - Verschoor (2) somt in één adem op: docent aan de Leidse hogeschool, leer meester (van Prins Maurits), raadsman, in genieur, vestingbouwkundige, rentmeester en intendant van Maurits, schrijver van baanbrekende werken over: wiskunde, me chanica, boekhouding, (vesting)bouwkunde, muziektheorie, taalgebruik, staats- en rechts wetenschap. (Zie kadertje: Wat Stevin schreef). Ten aanzien van taalgebruik veroorloven we ons - nu reeds - een opmerking te maken door de toevoeging dat hij een purist was die oer-Nederlandse woorden bedacht en met succes gebruikte als vervanging van (vnl.) Latijnse woorden en termen. Als taalzuiveraar is hij daarin vaak verrassend geslaagd. Is er een beter woord te bedenken voor het Latijnse capita dan het door hem gevonden woord hoofdstukken? Voor theorie en pracfijk bedenkt hij spiegheling en daet. We komen er later onder PURISME nog op terug. Romein - Verschoor haast zich eraan toe te voegen dat er wel lezers zullen zijn ,,wie dit geheel te bont zou zijn om in de hoeda nigheid ervan te geloven". Het is inderdaad een indrukwekkende opsomming en beslaat een onvoorstelbaar ruim veld. Te meer daar nog niet gesproken werd over astronomie en navigatie. Het blijkt intussen, dat hij werk zaam was op het gebied van de Statica, pa rallellogram van krachten, het hellend vlak, de hefboom; dat hij voorts de ontdekker was van de hydrostatische paradox en een ver klaring gaf voor het evenwicht in commu nicerende vaten Nu zouden twintigste eeuwers de uitge breidheid van deze wetenschapper mogelijk ietwat laatdunkend kunnen afdoen met de opmerking dat de Renaissance-genieën uit de aanvangsjaren en het midden van de 17e eeuw overal wel „een beetje" vanaf wisten, maar - zeker vergeleken met vandaag de dag - van niets „alles" wisten. Men zou kunnen vermoeden dat de alles weter en alles-kunner uit die eeuw(en) alleen maar een beetje oppervlakkig doende was. Toegegeven: het is zeker waar dat de weten schap van toen feitelijk geen specialisatie kende. Die top-figuren hier te lande, even zeer als elders in Europa (Galileï, Da Vinei) moesten all-rounders zijn die zich niet be wogen op een eng begrensd eigen terrein. Had het leger behoefte aan vestingen? Wel nu, dan schreef Stevin een gedegen handlei ding daartoe: De Stercktebouwing. Hij en zijn tijdgenoten/evenknieën werk ten in de breedte want hun tijd vroeg om een pragmatische aanpak. Zij groeven niet in de diepte. Daarvoor was geen tijd en geen geld. Men had niet behoefte aan spiegeling, maar aan de daad. Zij kwamen niet toe waaraan (bijvoor beeld) de huidige bioloog zich kan wijden die insekten bestudeert om zich te specialiseren in bijen en dan, nog fijner en in het bijzon dere angelloze bijen. Onze tijd vraagt erom. Hun tijd gedoogde het niet. Zeker, - ze mochten bezig zijn met denk werk (Descartes, Keppler), maar „wat koop je er voor"? Iets praktisch-toepasbaarsmoest er voor de dag komen. De samenleving die zich losmaakte of deels losgemaakt had van de middeleeuwen vroeg om zulke pragmati ci. En Stevin was een pragmaticus. Of, zo als hij zelf zegt, een DOENDER. Hij gunt daarom „de spiegelaars (hun) spiegelingen". Maar dan wel zo dat die de Doenders te sta commen van pas komen). Dan zijn zij niet onnut al (zijn zij) self gheen Doenders". Zo laat onze man zich horen in zijn WIS- CONTIGHE GHEDACHTENISSEN (XI). Neen, niet iedereen die, korter of langer, in Zeeland heeft gewoond is daarom een Zeeuw. Daarom is Simon Stevin, strikt genomen, geen Zeeuwse wetenschapper die in de schaduw van de historie en in die van andere groten uit Zeeland enigszins in de vergetelheid is ge raakt en waarover diensvolgens niet meer zo vaak wordt geschreven, laat staan gesproken. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1985 | | pagina 21