varen'; een inspirerende naam. Dat een groot deel van Middelburg's bevolking achter het plan voor de aanleg van een droogdok stond, blijkt wel uit het feit, dat een drietal adhesie betuigingen met totaal ca. 1.800 handtekenin gen aan de gemeenteraad werd aangeboden. Het dok kwam er, tussen Schuitviotstraat en de Dam. In mei 1875 werd het werk aanbesteed en enige tijd later voor 199.890.- gegund. Middelburg subsidieerde voor een bedrag van 50.000.-. De eerste steen, gelegd op 23 sep tember 1875 is nog te zien aan het uiteinde van het dok, aan de zijde van de Dam. Een ijzeren brugje dat de Dwarskaai met de Rotterdamse kaai verbond moest voor de aanleg worden af gebroken. Om het ongerief van het wegvallen van deze brug op te heffen werd een schipbrug vervaardigd die in zijn geheel werd weggeva ren wanneer er een schip moest dokken. Om het water uit het dok te kunnen pompen werd een stoompomp opgesteld nabij de gedenk naald op de hoek van de Dwarskaai en Rou- aanse kaai. Op 30 juni 1876 werd het Prins Hendrik Dok - genoemd naar Prins Hendrik 'de zeevaarder' - feestelijk geopend. Het fregat 'Minister Fran sen van de Putte' maakte als eerste gebruik van het dok. Maar wat een desillusie na enkele da gen in het dok te hebben gestaan.... het dok liep vol, de afsluiting bleek niet voldoende. Een hernieuwde opening vond plaats op 12 mei 1877, ditmaal niet gepaard gaand met festivi teiten als een gondelvaart in het kanaal en een groots vuurwerk zoals bij de opening van het dok in het jaar daarvoor. In de daarop volgende jaren werden per jaar enkele tientallen schepen in het dok droogge- zet om te worden gerepareerd of te worden ge schilderd. Uitschieters waren de jaren 1886 met slechts 15 schepen en 1889 met 32 schepen. Het dok voldeed niet aan de verwachtingen. In 1893 werd het door de eigenaren in het openbaar ver kocht. Nieuwe eigenaar werd de Vlissingse werf 'De Schelde' die voor dit 'onmisbaar stuk ge reedschap', zoals de onderneming het zelf noemde, 26.000.- betaalde, een aanzienlijk geringer bedrag dan de aanlegkosten van in dertijd. In het dok werden soms spectaculaire ope raties uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld de verlen ging met acht meter van het stoomschip 'Ba tavia' van de Rotterdamse Lloyd. Het aantal 'behandelde' schepen per jaar was nog minder dan in de beginperiode van het dok; in het eerste decennium van deze eeuw waren er dat maar gemiddeld acht per jaar. Foto's uit die tijd van schepen in het dok doen wat merkwaardig aan. Zeil- en stoom schepen van formaat midden tussen de bebou wing van de stad. In 1927 was het bekeken; de torpedobootjager 'De Ruyter' was het laatste schip dat van het droogdok gebruik maakte. Drie jaar later beëindigde 'De Schelde' de ex ploitatie van het Prins Hendrik Dok. Waar in vroeger tijd koggen en karvelen wol en wijn losten, waar later Oostindiëvaarders specerij en uit de tropen brachten en in nog later tijd schepen een opknapbeurt kregen in het dok, liggen nu jachten. Voorwaar een goede bestem ming van dit stukje water midden in het hart van Middelburg. We laten het dok achter ons en lopen langs de gedenknaald op de hoek van Rouaanse kaai en Dwarskaai. Sinds 1817 staat dit monument er al, opgesteld ter gelegenheid van de opening van het kanaal van Middelburg naar Veerse Gat, ter hoogte van Wulpenburg. Het kanaal zou van Middelburg weer de bloeiende koop mansstad van voorheen moeten maken. Koning Willem I was bij een bezoek aan Middelburg in 1814 getroffen door de verarming van de stad. De vorst toonde initiatieven om Middel burg aan een goede verbinding met de zee te helpen. De weg naar zee via het in 1535 geo pende kanaal van Middelburg naar Welsinge voldeed niet meer. De Staten-Generaal verleen de een renteloos voorschot van één miljoen gul den. Middelburg zou ieder jaar 25.000.- aan de Staat terugbetalen. In 1815 kon met het werk worden begonnen; op 29 juni van dat jaar werd door de Gouver neur van Zeeland 'met alle plechtigheid en staatsie onder het levendigste vreugdegejuich de eerste spade gestoken in den grond, de fraai versierde kruiwagen geladen en vervolgens door twee conducteurs van den Waterstaat wegge reden en uitgestort', zoals mr. Z. Paspoort het in zijn 'Beschrijving van Zeeland' (1820) later zou beschrijven. Van de feestelijke opening van het kanaal door de koning en zijn zoon, Prins Hendrik, is een schilderij gemaakt door Johannes Her man Koekkoek, leerling van de befaamde Mid delburgse Tekenacademie en de stamvader van een bekend schildersgeslacht. Het schilderij, lange tijd in bezit geweest van het Koninklijk Huis, werd in 1961 door Prinses Wilhelmina aan het Zeeuws Museum geschonken waar het nu te bewonderen valt. Het is een feestelijk ta fereel, een aantal jachten wordt met paarden door het kanaal getrokken. Achter de jachten het fregatschip 'Middelburgs Nieuwe Haven'. Wat een toepasselijke naam; toeval of niet? Wat later zouden de brik 'Harmonie' en de koopvaarder 'Middelburg' met een lading thee uit de Oost aankomen. Dit had het begin moeten worden van een derde bloeiperiode - na Middeleeuwen en Gou den Eeuw - van de Arnestad. Helaas, het liep anders. Het aantal zeeschepen dat Middelburg als bestemming had bleef ver achter bij de ver wachtingen. Was de nieuwe toegang van de zee naar de stad via Veerse Gat dan toch niet ge noeg? Nieuwe hoop voor Middelburg brak aan toen de havens (nog) beter toegankelijk wer den gemaakt door de aanleg van het Kanaal door Walcheren waardoor Middelburg een rechtstreekse verbinding met de Schelde ver kreeg. We schrijven dan 1873. Ondanks de uil- stekende loskaden bleef het aantal schepen be perkt, te beperkt om Middelburg te doen mee gaan 'in de vaart der volkeren'. Maar ik loop vooruit, letterlijk en figuurlijk. We zijn nog niet bij het kanaal. Vriend Mart staat nog in bewondering bij de Spijkerbrug. En niet ten onrechte. Als ingezetene van Mid delburg loop of rijd je er zo gemakkelijk aan voorbij, aan het fraaie gietijzeren werk van de brug. 'Uzer', dat was welhaast het toverwoord in het begin van de industriële revolutie. Een materiaal dat sterk is en zich laat smeden en gieten in velerlei vormen. De tandwielen waar mee de beide brughelften omhooggedraaid kunnen worden, getuigen van een bijna roman tische vormgeving, thuishorend in een tijd met een romantisch geloof in de Vooruitgang. De gietijzeren lantaarns op de bruggehoofden ma ken het geheel af. De uit 1855 daterende Spij kerbrug verving een oude ophaalbrug die op tal van oude prenten staat afgebeeld. Blijkbaar was de omgeving van Dam, Rouaanse kaai, Dwarskaai, de Punt en Kinderdijk erg inspi rerend voor kunstenaars. Ik kan het me voor stellen. De buurt laat nog steeds iets zien van Middelburgs verleden. Al pratend zijn we bij de 'pakdieren' geko men, de pakhuizen aan het begin van de Kin derdijk die de namen dragen van pakdieren: 'De Kameel', 'De Oliphant', 'De Kemel' en 'De Muyl'. Eén van de pakhuizen is zowaar zog als pakhuis in gebruik; de drie andere worden nu gebruikt als woonhuis en als clubhuizen van de zeeverkenners en van de watersportverenigung 'De Arne'. Ik troon mijn logé mee richting Maisbaai, de oude ijzeren draaibrug over, weliswaar min der spectaculair dan de Spijkerbrug, maar evenzeer waard om te behouden. De Dokha ven ligt nu vol met jachtjes. Nog niet eens zo heel lang geleden werden hier zeeschepen ge bouwd. Alweer zijn het oude prenten die zo pr achtig laten zien hoe het er hier vroeger moet hebben uitgezien. Balken in het water, een schip in aanbouw op de wal, aan de achterzijde van de Kinderdijk huizen tot aan het water. Eén en al bedrijvigheid en desondanks gaat er toch een grote rust van zo'n prent uit. Oostindië vaarders werden er gebouwd. Meestal voor De haven van Middelburg, 1791. Gewassen tekening door Bulthuis. Links de Rotterdamse Kaai en rechts een stukje van de Dwarskaai, met er achter de Maisbaai 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1985 | | pagina 23