MEI
Sedert 10 mei 1940 is de meimaand er een van
gedenken en herdenken geworden. Vijfenveertig
jaar geleden begon de brute overval op het sla
pend Nederland. Moedig werd tegenstand gebo
den aan de overweldiger met zijn tot aan de
laatste dag toe volgehouden mooie praatjes. Die
meimaand werd getekend door de Grebbeberg,
het bombardement van Rotterdam en Middel
burg. Hoevele duizenden werden er in die luttele
dagen gedood en verminkt? Hoevelen van toen
voelen nu nog steeds de inslagen in hun ziel? Ne
derland kwam te zuchten onder het nazi-juk.
Maar reeds in diezelfde meimaand werd de kiem
van het verzet geboren.
Maar ook in het Verre Oosten kwamen duizen
den land- en rijksgenoten onder een misschien
nóg gruwelijker druk te staan. Ook zij hebben
hun gedenk- en herdenkdagen.
Mensen vergeten zo snel. Soms gelukkig, maar
dit mogen wij niet vergeten. Sedert die tiende mei
1940 zijn verschillende generaties gekomen en ge
gaan. De nieuwe generaties weten alleen van ho
ren zeggen. Het meetpunt „voor en na de oor
log" hebben ze tot vervelens toe aan moeten ho
ren. Zij hebben geen bezetting, onderdrukking,
onderduiken, honger, angst, gevangenis, fusilla
des en concentratiekampen meegemaakt. Kunnen
haast niet geloven dat zoiets waar is. (Ook wij
hebben nü wel eens het gevoel dat het maar een
boze droom is geweest).
Maar wij, de generatie die dit alles aan den lijve
heeft ondervonden, hebben de plicht de jonge
ren er van te doordringen dat zulks nog iedere
dag kan plaatsvinden, en al in een nog maar zeer
beperkte mate reeds aan de gang is.
Nog steeds gaan miljoenen mensen gebukt on
der dictatuur, nog steeds worden er mensenrech
ten geschonden, nog steeds bestaan er concentra
tiekampen, nog steeds worden er mensen ver
volgd omwille van hun kleur of godsdienst. Dis
criminatie en haatgevoelens komen steeds meer
aan het oppervlak. Zó begon het ook toen. Dit
mag niet wéér gebeuren.
Tot 10 mei 1940 konden of wilden wij niet gelo
ven wat er over de grens aan de hand was. Dat
mensen elkaar zoiets konden aandoen. Dat is on
ze „fout" geweest.
Als wij lering getrokken hebben uit ons „falen"
van toen, mogen wij nu niet onze ogen sluiten
voor hetgeen bezig is uit de diepten op te komen.
Dan moeten wij waarschuwingen hameren en
durven op te komen voor onze gediscrimineerde
medemens wiens „misdaad" misschien alleen
bestaat in het hebben van een andere spraak,
kleur of cultuur.
Voor bovenstaand „vergrijp" zijn miljoenen
mensen vernederd en vermoord. Om dat weer on
gedaan te maken zijn miljoenen mensen gesneu
veld, hele steden en landstreken met de grond ge
lijk gemaakt.
Moeten wij wéér eerst een gedenk- en herdenk-
dag hebben om daarna met schroom onze bevrij
ding te kunnen vieren? Want dat is het wat wij
deze meimaand gedaan hebben: in een feestroes
op 5 mei onze bevrijding gevierd... en wat deden
wij op 10 mei?
Wij hebben vóór die tiende mei geen acht gesla
gen op de tekenen die tot ons kwamen. Wij had
den geen ervaring. Dachten nog het goede van
het mensdom. Wij hebben nü leergeld betaald en
weten dat mensen erger kunnen zijn dan dieren
als wij ze hun gang laten gaan.
Iedere tiende mei en elke dag in die maand moet
ons aansporen om te voorkomen dat er weer een
vijfde mei moet worden gevierd.
Jokko de Zeeuw.
3