T:
TkASP et*
SriNKUYS u*MlDl>EUBl
rXTER mold* tart STADS ScHuaito»
-%
Het rasp- en spinhuis te Middelburg, eind 17e eeuw.
Op dit stukje grond, waar vroeger veel be
drijvigheid moet zijn geweest, waar bouwma
terialen werden aangevoerd en verwerkt, stond
ook het „rasp- en spinhuis", waar veroordeel
den verbleven en werkten. De mannelijke de
linquenten werden bezig gehouden met het
raspen en zagen van (brazil)hout; vrouwelijke
gevangenen moesten er wol spinnen. Tot de
oprichting van rasp- en spinhuizen werd in de
zeventiende eeuw besloten omdat men de
bestraffing van met name jeugdige misdadigers
in gevangenissen in veel gevallen te rigoreus
vond. Bovendien wilde men de veroordeelden,
waarbij het vaak ging om bedelaars, aan gere
gelde arbeid wennen en hun terugkeer in de
maatschappij vergemakkelijken. Reclassering
avant la lettre! Een verblijf in rasp- en spin
huis werd nog als een zeer milde bestraffing be
schouwd. Als andere uiterste was er de
doodstraf, in Middelburg voor het laatst in
1851 in het openbaar op de Markt voltrokken
aan Jean Baptiste de Loeil, die zijn vrouw had
vermoord. Lijfstraffen waren vroeger heel ge
woon, evenals het brandmerken. Voor de
laatstgenoemde straf gebruikte men het stad-
sijkij/er. Na „behandeling" met dit werktuig
liep het slachtoffer voor de rest van zijn leven
met het stadswapen van Middelburg in zijn
huid gebrand. Streng werd er gestraft; voor een
inbraak werd eens - in 1600 - een dief ver
oordeeld tol 10 jaar op de galeien en verban
ning uit Zeeland voor een periode van 15 jaar.
Godslasteraars werden eveneens zwaar bestraft.
Zo werd een godslasteraar in 1691 met een
gloeiende priem de tong doorgestoken waar
na het slachtoffer - ik spreek al niet meer van
een misdadiger - nog 9 jaar gevangen moest
zitten om daarna voor altijd verbannen te wor
den; een onchristelijk-onbarmhartige bestraf
fing voor godslastering. Nee, dan liever een
straf zoals die in de Middeleeuwen nogal eens
werd opgelegd: een strafbedevaart naar Rome
of naar Santiago de Compostella in noordwest-
Spanje. Toegegeven, een dergelijke tocht zal
beslist niet van gevaar ontbloot zijn geweest,
maar liever boete doen door het maken van een
zware voettocht dan langdurig zuchten in een
bedompt rasphuis. Wie sprak van „donkere
Middeleeuwen" en „Tijd der Verlichting"?!
Het huidige huis van bewaring aan de
Kousteensedijk is overigens een voortzetting
van het hierboven genoemde, in 1642 gestich
te rasp- en spinhuis.
Via Blauwe Dijk gaan we verder, voorstel
lingen van vroegere barbaarse straffen achter
ons latend. De mooie huizen aan de Loskade,
gebouwd in 19e eeuwse eclectische stijl met
Renaissance-elementen, stemmen ons wat vro
lijker. Wat moet het hier vroeger, met een bo
menrij en afgemeerde zeegaande zeilschepen en
binnenvaarders nóg aantrekkelijker geweest
zijn dan nu. Het geluk is met ons. Een Engels
schoolschip, de „Sir Winston Churchill", ligt
aan de kade afgemeerd. Een ware schoonheid,
deze schoener. De bemanning, meest jongelui,
lijkt zich bewust van het voorrecht om een tijd
je met dit schip te mogen meevaren; het enthou
siasme straalt er vanaf. Zó kweek je aanstaande
zeelieden. „Rule Brittania..."?
De reden waarom ik Mart hobbelend en tril
lend over de kinderkopjes van de Loskade mee
troon naar de Nieuwepoortstraat is om een
merkwaardige windwijzer te laten zien, welke
de bekroning vormt van een oud pakhuis waa
rin thans de Technische Unie is gevestigd. De
windwijzer stelt een schip voor met een aantal
roeiers en een roerganger. Vanwaar deze voor
stelling? Is het pand met de windwijzer eens
het pakhuis van een reder geweest? Maar waa
rom dan geen windwijzer in de vorm van een
koopvaarder? Het gebouw bevat een gevelsteen
met de tekst: „Op den 23. September 1738
heeft Johan Willem Schorer Daniëlszoon den
eersten steen aan dit pakhuys gelegt".
We verlaten de stad en steken de spoorlijn
op een wat ongewone manier over. Sinds er bij
het station een voetgangers-/fietserstunneltje
is aangelegd, is de „ijzeren brug" over de
spoorlijn in onbruik geraakt. Maar wij zullen
er dit keer eens gebruik van maken. Niet dat
we zo graag tegendraads willen zijn, maar om
dat we de op blz. 41 van het boekje „Wande
len over Walcheren" (Prisma nr. 2251auteurs
Isy en Evy Zwolle) getekende wandelroute naar
Nieuwland per fiets willen volgen; we komen
op het voet-/fietspad dat evenwijdig loopt aan
de Nieuwlandseweg, enkele tientallen meters
westelijk van die weg. Tussen dit pad en de
Nieuwlandseweg is nog heel duidelijk te zien
dat hier vroeger het Kanaal van Welsinge heeft
gelegen, het in 1535 voltooide kanaal dat bij
na drie eeuwen lang - tot 1817 - de verbin
ding van Middelburg met de zee zou vormen.
Na de afsluiting van het kanaal bij Middelburg
in 1817 zorgde de twee maal daags terugkomen
de vloed voor aanslibbing waardoor het
Vlissingen ca. 1875Plan der kanaal- en havenwerken.
14