Henricus Slatius, van predikant tot samenzweerder 1585-1623 Het huis Davids, een ingekleurde prent. Gemeentehuis Aardenburg. Foto: P. Bovendeur. Un de aantekeningen bij dit gezin in liet be volkingsregister van Goes weten we, dat het ge zin jaren heeft rondgezworven: ,,de kinderen zijn onecht en de vader heeft onderstand van de gemeente Colijnsplaat". Ongetwijfeld een zwaar gezin op dat mo ment. Op het zelfde adres woonde ook Gerard Semijn, arbeider, geboren te Colijnsplaat 25 decemeber 1801, gehuwd met Tannetje Huys- zoon, geboren te Colijnsplaat op 28 maart 1791Zij hadden geen kinderen en zij zal zich ongetwijfeld o\er de kinderen-de Pree hebben ontfermd. Deze familie Semijn - Huyszoon verhuist korte tijd later mee naar de Lange Kerkstraat (west zijde) met Jantje en de kinderen-de Pree. Van daar verhuizen ze allemaal naar de oostzijde van de Wijngaardstraat. Hier overlijden in de zomer van 1844 vlak na elkaar Constantina en Thona de Pree. Korte tijd daarna, volgens de aantekeningen in het register, heeft Jan Huys zoon dan nog steeds onderstand uit Co lijnsplaat, vertrekt het echtpaar Semijn - Huyszoon. Jan Huyszoon achterlatende. In het bevolkingsregister lezen we dan over Jantje: „Uit hoofde dit gezin gedurende een Jaar of zes een zwervend leven leid is hetzelve afgeboekt den 20 Juli 1844". In het bevolkingsregister 1862-1869 komen we hem tegen als hoofd v an het gezin dat woon de in de Nieuwstraat, later op de Beestenmarkt en tenslotte in de Ganzepoortstraat. Tot het gezin behoorde Dingena Johanna Potvliet en haar dochter Adriana Pieternella, geboren 3 september 1840 en in 1862 in het hu welijk treedt en het gezin verlaat. Jantje was zeker niet honkvast, zijn zwer vend bestaan en de veelvuldige adreswijzigin gen getuigen dit. Hij is wat de verhuizingen be treft, zeker geen opvallend figuur, want de mo biliteit onder de arbeidende bevolking binnen de stad, maar ook op het platteland, was mid den van de vorige eeuw groot. Gedwongen door grote armoede, zoekend naar werk om Ken (on)hekende samenzweerder? In het afgelopen jaar is op grootscheepse wij ze herdacht dat 400 jaar geleden Willem van Oranje in Delft werd vermoord door Baltha- zat Gerards. Op 10 juli 1584 vuurde de fel ka tholieke Gerards drie dodelijke kogels op de prins af. Zo verdiende de Franse huurmoor denaar voor zijn familieleden de door Filips de Tweede uitgeloofde 25.000 gouddukaten en een adellijke titel. De afloop is bekend: Gerards werd gegrepen en na martelingen op een af schuwelijke manier geëxecuteerd. Wellicht iets minder bekend is datbijna 40 jaar later, in februari 1623, opnieuw tegen een Oranje een samenzwering werd gesmeed, met het doel hem te vermoorden. Waarschijnlijk nog minder bekend is dat één van de verbit- lerste samenzweerders een Zeeuw was, name lijk Henricus Daniëlszoon Slatius. Wie was de ze Slatius? En hoe kwam hij tot deze daad? aan de diakonale of burgerlijke armbesturen te ontkomen, liepen veel arbeiders een hersen schim achterna in de hoop elders een beter bestaan te vinden. Met spaarzame meubels op (on)bespannen wagens trachtten zij aan hun noodlot te ontkomen. De vele verhuzingen bin nen Goes van het gezin, vooral in de periode 1840-1844 zal zeker ook door financiële mo tieven veroorzaakt zijn, maar ook ruimtege brek, zeven personen, kan een mogelijke oor zaak geweest zijn. De aangehaalde financiële steun vanuit Co lijnsplaat was in die dagen regel: de nieuwe ge meente waarin men zich vestigde betaalde slechts na een bepaalde periode armenpennin- gen uit. Zijn jeugd en zijn studie. Henricus Daniëlszoon Slatius werd in 1585 geboren in Oosterland op Schouwen-Duive- land. Hij was de zoon van de Oosterlandse Hervormde predikant Daniël Hendriczoon Slaet, die zich overeenkomstig de gewoonte van die tijd Slatius noemde. Henricus bezocht na de lagere school de La tijnse school in Zierikzee. Op 6 maart 1603 liet hij zich aan de Leidse universiteit inschrijven als student in de theologie. Slatius was toen achttien jaar. Hij bleek een scherp verstand te hebben. Spoedig kwam Slatius onder de beko ring van de leer van de Leidse hoogleraar Ar- minius (1560- 1609) die met zijn collega Go- marus (1563 - 1641) twistte over één der leerstukken (de predestinatieleer) van Calvijn. Spoedig verplaatste dit twistpunt zich van de katheder naar de kansel, waar de predikanten het bespraken. In 1610 dienden de Armianen Bronnen: 1. P.Z.C., 24 augustus 1968. 2. Idem, 25 augustus 1967. Met dank aan mevr. M. W. Blaas te Tholen, de heren L. Moerland te Goes, A. Roose en P. Sijnke te Middelburg. Het huis Davids, een ingekleurde prent. Ge meentehuis Aardenburg. Foto: P. Bovendeur. Trouw en liefde, gedenkstuk. Gemeentehuis Aardenburg. Foto: P. Bovendeur. een 'Remonstrantie' of vertoog in bij de Sta ten van Holland, waarin zij hun standpunt na der uiteenzetten. De Armianen werden voor taan ook wel Remonstranten genoemd. Het jaar daarop, in 1611, volgden de Gomaristen met een 'Contra-Remonstrantie'. Zij eisten de bijeenroeping van een Nationale Synode om uitspraak te doen in het geschil. Naar aanlei ding hiervan werden de Gomaristen aangeduid als Contra-Remonstranten. Weldra was het volk verdeeld in Remonstranten en Con tra-Remonstranten. Een berucht Remonstrants predikant. In 1610 studeerde Henricus Slatius af. In sep tember van dat jaar vezocht hij de classis van Nijmegen om een standplaats. Nog in hetzelf de jaar werd Slatius benoemd tot predikant van Herveld, een dorpje in Gelderland. Na enige tijd doen over de jonge dominee in het dorp vreemde verhalen de ronde. Steeds meer dorpelingen beklagen zich bij de kerke- raad over zijn preken. Op den duur werd Sla tius door de Nijmeegse classis op het matje ge roepen. Hij verzocht de classis om clementie vanwege 'sine jonckheidt'. Dit wordt door de heren toegestaan. Er blijven echter tussen de jonge predikant, de kerkelijke gemeente Her veld en de classis van Nijmegen over de ker kleer spanningen bestaan. Slatius begrijpt dat men hem graag ziet vertrekken. Hij weet van de classis in Nijmegen een attestatie, een be- Tekst: J. l il. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1985 | | pagina 6