Opnieuw wordt het boek gebonden.
vuil dal zich niet met de borstel liet verwij
deren, omdat het vast zat in en tussen de
groeven van de papiervezels, komt in bewe
ging. Het komt los en vrij en kan oplossen
in het badwater.
Na de behandeling moeten de kletsnatte
vellen weer drogen. Een nachtlang gaan ze
tussen vellen wolvilt en planken en morgen
zijn ze alleen maar vochtig meer.
Aanvezelen.
Bent u ooit in een oude papiermolen ge
weest? Daar maakten ze van lompen een
soort pap die uitgesmeerd werd over een zeer
dun gevlochten gazen zeef. Het water uit de
pap kon weg en de papresten die op het zeef
achterbleven, konden, al drogend, tot papier
worden.
Als er een blad met een gat of afgekalfde
randen is, vraagt dat om aanvullende papier
vezels. Dan zal het worden aangevezeld.
(Staat niet in mijn Van Dale).
De restaurator heeft een papierfabriekje
in het klein. Er is een raster, het dunne
gazen zeef), water dat er verdelend overheen
spoelt als de pap erop ligt en natuurlijk, de
pap zelf.
Die pap intrigeert me.
Want het is een klein geheim.
In wezen mag, voor een leek, papier ge
woon 'papier' zijn, maar de hemel mag we
ten hoeveel soorten, dikten, zwaarten er
bestaan.
De restaurator maakt de pap die hij no
dig oordeelt. Dat kan hij zo maar.
Zou er in Zeeland een tweede zijn die dat
beoordelen en doen kan? Die zoveel erva
ring en 'kijk' op de zaak heeft?
Een dag tevoren maakt hij de vereiste pap
al gereed. Men neme: een emmer water. Dat
gaat.
Men neme: de nodige katoenlinters
Hoeveel? De nodige. Is dat een handvol?
Of driemaal zoveel? Wat zijn katoenlinters?
(Ik dacht flinters. Maar neen; correctie /in
ters. Dat klonk me Engels in de oren. Won
den werden eertijds afgedekt met pluksel.
Vóór de watten bekend waren. En dat is het
ook).
Men neme: wat lijm. Wat kalk daarna.
(Ziet u het geheim?). Een gewone sterveling
kan dat toch niet maken? En morgen is de
pap klaar voor gebruik. Dan gaan we aan
vezelen. Het 'zieke' blad ligt precies gereed.
De pap heeft de juiste dikte en wordt er over
heen gesmeerd met de hand of een borstel
tje en het water circuleert er stromend over
heen. Waar gaten zijn of oneffen randen
blijft de pap op het fijne raster liggen. Wat
overbodig is spoelt het water wel weg.
Krijgt de pap ook een tintje mee?
Meneer! Deze vraag nadert heiligschennis.
Zijn we niet in het heilige der heiligen van
de Zeeuwse Bibliotheek? Het zou, dunkt me,
een klein kunstje zijn om met een pietsje
kleur nieuw papier aan te vezelen dat er net
zo uitzag als het oude.... Wat erg! Want dan
ben je een knoeierd. Een imitator, een ver
valser die misleidt. Ja, het wordt wel gedaan
en onze leidsman in deze wondere wereld
kan de plaats van vervalsing met name noe
men. Neen, hij is een restaurateur. Zijn werk
blijft zichtbaar. Krijtwit. Daardoor kun je
in één oogopslag zien wat er bij gekomen is.
De tekst werd onderbroken door een gat?
Het gat is wel weg, maar de tekst blijft weg.
Wordt niet 'ingevuld'. Er is niets vervalst.
Je kan de restauratie zien. Maar niet voelen.
Ga je met je vinger voorzichtig over de ge
heelde wonde, dan voel je geen grens tussen
oud en nieuw papier. Geen enkel
dikte-verschil.
Bij de brand van 1940 fladderden vellen
en snippers door de Lange Delft (waar de
Prov. Bibliotheek toen stond) en over heel
de stad. Het is niet meer te ramen hoeveel
en wat er toen is te loor gegaan. Maar het
ligt voor de hand dat er toch het een en an
der gered werd. Al was het soms in een er
barmelijke staat.
'Hoe krijg je zo'n geschonden boek weer
'in model'?
We tonen u twee illustraties.
Afb. 1een hopeloos gehavend exemplaar
waarvan je met veel, veel moeite toch nog
enig idee krijgt wat de rechterpagina voor
stelde. Van de linkerhelft kun je alleen maar
vaststellen dat het een janboel is: geschikt
voor de prullebak.
Daar denkt onze restaurator anders over.
Wat je nodig hebt, oordeelt hij zelf zijn ac-
7