130
»Uw goud weegt voor mijns vaders erf,
Hoe zwaar liet zij te ligt.
't Is vaders erf. Hier stierf liij eens
Als ook mijn echtgenoot.
»Mijn' moeder zag er 't levenslicht,
»En vond er grijs den dood.
Hier groeide ik op. Die dierbre grond
Zag spelend me eens als kind
Ziedaar waarom door mij dat erf
Zoo innig wordt bemind
Genoeg zegt hak kam hoor mijn wil
Uw erf is reeds het mijn.
Vertrek Do nachtdien 't halfrond toeft
Zal daar uw laatste zijn!
En ziet de purpren uchtcndgloor
Verlichtte naauw den grond,
Of honderd handen reppen reeds
Houweel en spade in 't rond.
En eer nog de avondscheemring viel
Lag hof en huis in puin
En hakkam trok d' ontroofden grond
Aan den geliefden tuin.
De weduw troostloos om 't verlies
IJlt naar cordova 's wal.
Daar zit de regtbankdienaar 't regt
Haar twistzaak rigten zal.