Een Priester was te paard gezeten, En reed stapvoets langs Brussels straten voort. Eensklaps wordt hij in zijnen weg gestoord Door drie brutale jonge lieden Die hem niet slechts den verd'ren togt verbieden Maar vord'rendat hij af zal trecn! De Pastor vraagt, verwonderd, naar de réén? «Wat henker!» hernam de een: Dit moest vooral Gij weten Als dienaar van de Moederkerk En Leeraar van uw's Meesters werk. Of zijt gij reeds vergeten, Dat Deze meerder gingdan reed Enals Hij verre reizen deed Slechts op een Ezel was gezeten y> Gij zult U immers niet vermeten Om meer te willen zijn dan Hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1836 | | pagina 170