ïf^enzen
Oranje leer'! de wijn ontspringt,
En vloeit met onze toonen I
Oranje leev'de borst ontvlamm'
Van Bato's (rou we zoonen
Voor JVassau rijst de beker op
En moet de zanglust gloeien
Ja, strijdt en juicht voor 't vaderland
t Moog eeuwig, in gewenschten stand
In schut van Nassau bloeien
Het Castiljaansche wolvenras
Is voor onz' arm gevloden
Haast zullen we AnvA's hongrig hart
Op heeter feestmaal nooden."
Han vlucht hij met het bloed bevlekt
Van zijn gevloekte honden;
Maar eeuwig blijft liet vaderland
Maar eeuwig blijft der Geuzen hand
Jian Nassau's stam verbonden.'