m Zóó sprak de ondankbre Struik,in droefheid weggezon ken Als waar' slechts haar alleen te karig zorg geschonken. Doch ziet zoo wuft is 't lot de heldre lucht betrekt De glans der Dagvorstin wordt als met floers bedekt; De noodorkaan steekt op met rommlend dompig suizen En doet zijn forscli geblaas door't hoog geboomte brui sen; De donders barsten losde bliksem schiet langs de aard En de Eik wordt neergeveld de Dorenstruik ge spaard. Zierikzee. 3- er.KMAv.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1836 | | pagina 185