155 «Hoe! riep hij driftig uit verachtelijk insect! Wie heeft U deze plaats gegeven? Bezit gij iets dat tot eer verstrekt Of, kunt ge, als ik, op snelle -wieken zweven? 'k Was nooit hernam de Slak—op deze kunst gesteld Zij zou mij niets dau moeite baren Behalve dat zij nog met duizende gevaren Gansch vreemd aan mijn geslacht, gedurig is verzeld. Maar,ik kan kruipenvriend! met die hoedanigheid Is er geen plaats zóó hoog aan ons bezit ontzeid. Zierikzee. J- EERMAS-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1836 | | pagina 191