24
Maar ween niet o weesje
"Wat lot u liier beid'
Daar boren is vreugde
Bij God u bereid.
Daar zetelt de Yader
Die 't weesje behoedt
Wat lot het hier treïïe
Wat onheil hier woed'
Daar drukt weer uw moeder
U juichend aan 't hart
Daar vindt gij uw Yader
Ontheven ran smart.
Neen ween nieto VYeesje
God ziet uwe ellend'
Wie weet toch hoe spoodig
Hij uitkomst u zendt.
Doch droevig en droever
Steeg 't klaaglied omhoog
Tot dat het den boezem
Des Eeuwgen bewoog.
