27
Natuur en Waarheid! Zustrenpaar,
Zoo onafscheidelijk verbonden
0 worde altijd op uw altaar
De wierook brandende bevonden
Wantzonder u geen echte kunst
Geen schoonheidwaard dien naam te dragen
Slechts hij die streeft naar uwe gunst,
Kan aan een keurig oog behagen.
Hij boeit ons bij zijn rijk tafreel;
't Zal ons vervoeren en verrukken
Ja voor de magt van zijn penseel
Ons knielende in het stof doen bukken.
Natuur en Waarheid! beide om strijd
Door groole geesten steeds gehuldigd
En slechts door de onkunde en den nijd
Gering geschatbespotbeschuldigd
Gij zijt den kieschen smaak niet vreemd.
HÜ leert ons luistren naar uw' lessen
En leidt ons naar de blijde beemd
Waar gij o zuivre Kunstgodessen
Ten onomstootbren zetel prijkt,
En uitspreekt die onwraakbre wetten
Wier kracht voor geen geweld bezwijkt
Al zou het aardrijk zich verzetten.