36 maken.vraagt inlichting omtrent liet Kraamkloppertje en den ffarljesdag. De Hollanderdie naar Middelburg reistom te zien waar de uitvinder der Kerrekijkers woonde wil wederkeerig welen wat liet Lijk- of Doodenstroo en de ffanneliesjesdag beleekenen; ja,de Zeeuw zelf, die, bij liet bezoeken der badinrigting te Domburg aldaar tot tijdverdrijf in de kerk gaatzal vragenlioe die oude steenen en beelden daar kwamen wat zij beduiden en waarom zij er bewaard worden Posito nu M. H. en D dat die vragen aan U gedaan werden wat zoudt gij antwoorden Enkelen zouden misschien zeggen: «ei, wat! dat zijn malle vragen. Wie bekommert zich óver doodenstroo zoo lang hij zich des avonds op het zacht geschudde bed kan uit- strekken? Ook zijn mijne zaken te gewigtig, om den tijd. met oude steenen en boerenfeesten te verbeuze- »len.Maar er zullen er ook wel zijn, die gaarne een ander antwoord zouden geven,en juist,omdat zij geen goed antwoord wetener nu maar zoo wat van maken. Zeker heer, (en de leden van zijne club zijn vrij tal rijk die zich ten regel gesteld had over alles of hij er wat van wist of nietkort en stellig zijne meening te zeggengaf eens op de vraag omtrent liet doodenstroo ten antwoorddaarin bewaart men de gestorvenen tot den dag der begrafenis op dat de lijklucht in het huis de levenden niet schade.De vrager be hoorde ongelukkig tot die soort van reizigers die de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 114