46 Hercules, die door zijn' bijnaam meer bepaald wordt aangeduid is ons evenwel juist uit dien hoofde wat vreemder geworden. Men kent den Thasier Tyrier GaditanerThebanermaar de Magumner is, even als een volk van dien naam niet bekend. Yertalen wij dus het woord. Ieder Zeeuw weet nogwie de Guus zijn; wij hebben dit woord heigeen oudtijds magus was, trouw bewaard; zaë, is tegenwoordig zee; maken wij er dus zee-guus d. i. zeekinderen van, zoo hebben wij eenc goede be teekenis de Zeeuwsche JTercnlesdie intusschen 00k door onze Noordbrabandsche en Gelder- sche buren, als oude kust- en moerasbewoners in eere werd gehouden en zoo beroemd wasdat Keizer tost- J1U1IUS nadat hij hier den boel weer in orde gebragt had,zich naar hem vernoemde, vobdel zegt van hem: Helt iief.ki.es wert bij d' oude Katten In 't grbote Harlenbosch geviert. Toen Katmeers Zoon kwam herwaarts spatten Als balling 's lants en 't volk bestiert In 'l eilanteerde hij godvruchtigh Het hof van hercules gebout Omtrent den Waelkanthoogh en luchtig/, Waarvan die streek haar naem behoudt. Vie Godt was waert in top te zetten Van eere met een woudaltaer Gezangen offerhoschbanketlen En popelkrans schalmei en snaer. Waarom hij dit waard was zegt tobbel nietdoch dit

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 124