52
Hier praalt haar goddelijke wagen
Hier staan haar runderen in t wit gareel geslagen
Hier durven wij haar d'offers hien
JVanneer ze in maagdelijke plassen
Haar schoone leden blank gaat wasschen
Nooit strafloos door het öog eens stervlings aangezien
«Wie was zij dan tocli?» Ik lieb het u daar reeds
niet de woorden yan heemeks gezegd. Yerder mogen
wij den sluijer niet opligten. Zij was in de oogen der
Yaderen de heilige weldadige Natuurde hulpvaardige
moedervoedster en verzorgster der menschen die door
hare onbeperkte kracht alles behoedde en door heilzame
wetten het menschdom tot beschaving opleidde. Men
noemde haar hektha mosa ebigga enz. naar ge
lang liet een of ander sterker uitkwam. Hier heette
zij SEHAiEMiA als de Godin der Eeënhal of water
tempel die tot heil des lands zich vereenigd had met
den Gebieder der luchtverhevelingen den Beheersclier
van winden en stroomen en den krachtvollen Moeras-
opdrooger. Was zij dus niet waardig in eere en is zij
niet nog waardig in gedachtenis gehouden te worden
Yan hare eerdienst zijn nog sporen overig zonder dat
men daarbij aan haar denkt. Daarvan zullen de laatste
antwoorden het bewijs leveren.
9.
Met de vereering der genoemde natuurkrachten staan