laatste hebben wij nog eene spreekwijzeen deverwen- schingloop naar de Maan overigwant in de Zon baadde men zich in een Oceaan ran lichtwarmte en vreugde; in de Maan verloor men, bij gemis van alles, onder eeuwige ijsvlakteneindelijk alle gevoel voor ge- nol. Daar was Jfy ilhalla hier Nijleheim. Evenwel om tot het licht te komen moest de geest door vuur en vlam van het stof worden vrijgemaakten dat stof voorts door de duisternis der golven worden bedekt. Op,noch in de aarde mogt er een overblijfsel zijn. Die liefderijke Moeder zorgde voor de levenden opdat deze de vooruitgeganen mogten naöogen en nawandelen naar de woningen des lichts. Het Lijkstroo verbinden wij dus met der Vaderen aanbidding des Magusanersen verkrijgt het alzoo nietals zinnebeeld van de denk wijze der lang vergetene bewoners van dezen bodem eene zelfs verhevene beteekenis 10. Wij zijn gekomen tot den Uanneliesjes-dag. Dienaam klinkt reeds eenigzins als eene verbastering van Halen- niejes-dag. Men geeft denzelven aan den eersten maandag in Meimaar ook wel aan den eersten donderdag in November, zijnde beide weekmarktdagen te Middelburg op welke de knechts en meiden der landlieden stadwaarts gaan en die der stedelingen desgelijks meerdere vrijheid genieten. Men ziet hetzelfde op de eerste wekelijksche

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 134