was hij de man van fijn gevoel voor het eenvoudig
schoone in Gods heerlijke schepping te vinden. Teel
wandelde hij in zijne hoven en bosschen rond. Daar
verzamelde hij dan die reeks van menschkundige lessen
en opmerkingen gehuld in beelden en gelijkenissen
welke hij uit de bron der natuur putte en in zijne
Hofgedichten heeft te zamen gevat. Zelfs dan wanneer
de strenge winterkoude menigen grijsaard aan denhoek
van zijnen huisselijken haard gekluisterd hield zag
men den werkzamen grijsaard in zijne bosschen te
Overbeek bezig met hakken en kloven, om zich daar
door een gezond tijdverdrijf te verschaffen. Doch cats
leefde niet alleen voor zich zeivenmaar ook voor an
deren. Hartelijk belijder van die godsdienstwelke de
liefde en algemcene welwillenheid op den voorgrond
zetrijkelijk bedeeld met tijdelijke middelen en uit
gerust met eenen rijken schat van troost en levenswijs
heid trad hij de woning van menigen ongelukkige
binnen en verliet haar nimmer zonder den armen
verkwikt, den treurenden vertroosten den roem zijner
edelmoedigheid vergroot te hebben.
Spoedig snelde zoo de morgen voorbij en vroeger
dan cats wel eens dacht, sloeg het uur tot het landelijk
middagmaal. Zijn disch was eenvoudigen bestondvoor
het grootst gedeelte, uit de voortbrengselen zijnerlust-
hoeve. Matig bij het genotduldde hij ook aan zijne
tafel geene zoutelooze taalof vuigen achterklap. Ja