73 Wat maakt gij dus vroeg hem het spelende kind (Naar kinderen wijze tot vragen gezind) «Wat maakt gij daar zeg lieve vader?» En 't antwoord des vaders is bondig en kort «Ik maak, (zegt hijlievevan hout slechts een bord. Voor wien (vroeg de knaap hem toen nader.) Voor wien toch en wel op nieuwsgierigen toon. Voor Grootvader, zegt hij mijn dierbare zoon «En zal hij ook eens daarvan eten?» Ja,daaglijks,mijnjongenDat 's grappig! Slechts li ij En waarom niet ik ook of moeder of gij »Zegvader! mag ik dat ook weten?» Om dat hijJa omdat hij oud is mijn kind Zoozoo(sprak de knaapdie hem innig bemint) Dan zal ik in latere dagen Voor Uals gij oud zijtdat ook eenmaal doen, Niet waar lieve vader? en gaf hem een zoen Als scheen hem dat bord te behagen. Dat woord grijpt den vader tot diep in de ziel Terwijl hem en bak en gereedschap ontviel En tranen zijn wangen besproeijen. Al bevende tilt hij den knaap aan zijn borst, Entrotscli op den lastdien zij n vaderhand torscht Gevoelt hij zijn binnenste ontgloeijen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 151