m 76 Heil den zoondie 's Yaders schedel Met een sneeuwlok mag getooid En met diep geploegde rimpels 't Achtbaar voorhoofd zien geplooid Bij 't bewustzijn dat die lokken Door geen ouderleed vergrijsd Slechts het nadrend uur verkonden Dat den grens van 't aardsche wijst En slaat eens die laatste stonde Bij de lijkbus neergevlijd Achter 't graf den blik kan werpen, Zonder grievend zelfverwijt! Dordrecht 1835. DE

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 154