's Yolks heilzon hebben op doen gaan
Wat D wangbetemmers op de baren,
Wat Staatsbehoeders in gevaren,
Wat Kunst- en Taalbcvorderaren
Wat hooggeschatte Diclitrenscharen
Wat rijk begaafde Redenaren
Waarop het oog verrukt tnag staren
Met roem op Neërlands eeuwrol staan.
Ja blijv' (God geev' 't) door pen en degen
De troon der vrijheid hier bewaakt,
Zoo vloeij' van Oost en West die zegen
Die rijk en groot en magtig maakt'
Zoo doov' geen duisterling vermetel
't Weldadig zielverheffend licht
Dat afstroomt van des Kouings zetel
Die 't oog op deugd en waarheid rigt.
Zoo blinke in eerrang opgetogen
Bewaakt door 's Hemels Alvermogen
Waar 't oog ook nog op neevlen stuit
Het Vaderland wat moog bezwijken
Te midden van de Koningrijken,
Als vlsinmend stargeflonker uit
Die toon met geestdrift aangeheven
Die juichtoon roll' langs zee en strand
Fm 't loflied onzer laatste neven
Zij nog een lied aan 't Vaderland.
j. VAR HARDERWTK.