m on-stxrbuufcrtKt). Hoe wat vreemd ontijdig duister Wat toch doet den zonneluister Kwijnen aan den middagtrans 'k Zie reeds d'avondslnijer dalen, En voor Febus gouden stralen Prijkt in 't westen Venus glans! Zou de lentedag het wagen Zelfs den Tijd vooruit te jagen Die hem niet meer volgen kan Of is Phaeton verrezen Om op nieuw de gids te wezen Van des Vaders zonnespan 3 Zijn 't weêr die ontemb're rossen, Die met kar en voerman hossen P Is hij toom en teugel kwijt Zal hij de aard' op nieuw verbranden Of waar zoekt hij aan te landen Nu met heel Natuur in strijd?

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 157