112 ontsteekt terwijl liet van binnen stikdonkere nacht lij is. Volgens deze beschaving is liet geoorloofd zedeloos di te zijn. indien men het slechts zoogenaamd wclvoegelijk se of bevallig is. Van zulk eene gevaarlijke beschaving II gruw ik meer te rug dan van die onbeschaafdheid w waarin de menscli zich ten minste vertoontzoo als - hij is en daarom te eerder kan verbeterd worden. De bi Zeeuwen zijn daarom in hunne uitspattingen meer ie 111 kennendan welligt anderen. Zij zijn ook daarin rond, hoewel slecht rondhetgeen echter altijd beter is, dan 01 geveinsd. Gij schrijft dit aan gehechtheid aan het oude z( toe en dit is hetin zoo verre het zinnelijke oud is ui en door liet uiterlijke te regt aan de tijden der bar- h< baarschheid denken doet. Maar die verlijnde beschavingui waardoor de zinnelijkheid haren rol achter de schermen di speeltis ook al oud en al was zij geheel nieuw zouden w wij ze niet wensclien en wij liopen niet dat wij er te ooit toe komen zullen. Gij gevoelt intnssclien dat ik ec hetgeen gij bij ons berisptniet in bescherming neemm en ook ik verwonder mijdat,waar sints eeuwen zulke d< zuivere zedelijkheid gekend geleerd en door veler 8' voorbeeld gestaafd wordtover het algemeen nog zoo- sc veel onzedelijke wansmaak lieerscht. Gij bedriegt u ee echter, als gij meencn zoudtdat er eens een tusschen m al De hedcndaagsche beschaving is onlangs in een klein maar uitmuntend boekske beoordeeld. Twee gesprekken van "V2 J BOEKE.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 190