tijd geweest is waarin dit beter was doch uwe zon derlinge beschouwing van dien tijd doet mij ran deze schijnbaar gunstige meening weinig goeds vermoeden. Ik vereer de vroomheid van het voorgeslachten wenschte weldat er meer goeds uil dien tijd behouden was, maar ik zet op alles mijn zegel niet. Die vast-, dank- en bededagen hadden veel goeds maar konden gelijk natuurlijk is,het kwaad niet werenen daarom werden onze vaderen niet boven andere volken gezegendgelijk onlangs iemand beweerde. Hier in Zeeland moest men zell's in die tijden openlijke bevelen tegen het zooge naamde duinen rijden gevendaar men zich voor ont houding weldra in uitspatting vergoeding bezorgde. De uitersten waren ook hier niet verre verwijderd. Boven dien werd uitwendige godsdienstigheid wel eens met ware godsvrucht verward van hierdat er ook toen tegenstrijdigheden bestonden. Zoo werd hiervoor ruim eene halve eeuwde comedie geweerd hoewel vroome mannenals cats en anderen ,comedien geschreven had den. Dit kon evenwel van eenen echt vromen geest getuigen ,maar dat te gelijker tijd, op openbaar gezag schepen werden uitgerust, om op de Africaansclie kust een onmenschelijk treurspel te spelen en handel in menschen te drijven,dit levert een zonderling contrastop, al beweert men dat de vloek vanen am op die ongel ukkigen rust. In sommige opziglen was dus de godsdienstigheid van het voorgeslacht niet solide genoegdoch wel hunne

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 191