114 godsdienst, en deze bezitten wij als eene dierbare erve ge der vaderen. Deze is ons alles waard. Want op de al godsdienstigheid des Vaders kan de Zoon niet voort- gi bouwen. Hij moet ze op nieuw aanvangen, door liet m middel te gebruikendat tot echte godsdienstigheid leidtni welke beschaafdheidzedelijkheid en smaak bevordert, to den mensch in iedereu kring gelukkig maakt,en hem he de wereld doet gebruiken en niet misbruiken. Wij zijn is Christenen en ook onze beschaving moet Christelijk Ze zijn. Dan worden geoorloofde uilspanningen van zelve in zedelijk, en wanneer men ook in de nationale feesten zv dien geest leven zietwel verre dat zij dan eene Hei- densche zelf- en menschvergoding nabootsenzullen zij liet bevestigen, dat door afstand van ongeregligheid levensgenot te smaken is. Wij zijn welligt hiervan nog verre afmaar ik geloof(en gelooveu is zoo goed) dat wij langzaam vorderen. V. 8t oc Ik heb vollen vrede met deze laatste verklaring, waar- in gij mij toeschijnt minder eenzijdig te zijn dan in ee het overige. sj: Z, Dat berusten doet mij goed,doch ik berust nog niet Hetgeen D.vcosTi beweert in zijn Gorkumsche Heiden dom waar heerlijke poii/.ij op eene valsche onderstelling W 'wordt geboawdie

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 192