geheel in uwe denkwijze over Zeeland. Gij hebt nog al op een en ander aanmerking gemaakten hoezeer gij hier en daar u gewonnen gaaftschijnt gij mij toe nog niet geheel voldaan te zijn. Bovendien heb ik u niet hooren gewagen van het vele goede hetwelk hier toch ruimschoots gevonden wordt Ik hoop nietdat het verkeerde hetwelk toch zoo geheel verkeerd niet is, u het goede zal hebben doen voorbijzien. Tan onze Zeeuwsche vrouwen b v., van onze wetenschappelijke inrigtingenen meer andere zaken hebt gij geheel ge zwegen. V. Waarvan ik zweeg dat vond ik goed, hoewel met het aangemerkte veel in betrekking staaten dus alles niet vrij liep wat ik niet noemde doch gij hebt het wel dat ik omtrent hetgeen ik niet goed vond nog niet geheel ben te vrede gesteld. Ik wenschle wel eens het oordeel van cenen in Zeeland ge naturaliseerden vreem deling over ons gesprek te weten omdat wij alsdan eene minder eenzijdige en echter even gegronde uit spraak als de uwe hebben zouden, Z. Gij zegt veel en verlangt veel. Ik kan n echter, zoo ik mij niet bedrieg ten aanzien van het laatste nog wel iets zeggen. Die genaturaliseerde vreemdelingen meestal

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1837 | | pagina 193