152
\aneren als ran den yoor zijne jaren diepenblik
in liet monschelijk hart, en in de listen der boosheid,
als zij de onschuld tracht te verstrikkenmoge de
volgende zachtrollende en liefdevolle zang strekken
ten opschrift dragende
Aan mijne Zn ster op haren 14. «n jaardag.
De Lentezon uws levens daagt
Mijn Zuster! zij staat aan de kimmen;
En zoo geen smart haar komst vertraagt
Zal zij ras hooger opwaarts klimmen.
Tfog slechts een korte korte poos
En al uw schoonheid is ontloken.
Gij prijktgelijk een frissche roos
In 't woud den gloed der Zon ontdoken.
Maar met het waas der eerste jeugd
Zal ook de onnoozelheid verdwij nen
En gij beroofd van veelal vreugd
Zult in des werelds kring verschijnen.
Wel ver van teeder schoon ontdaan,
Dat U natuur zelfs mild wou schenken.
Grimt U van ver de boosheid aan
En loopt gevaar uw' deugd te krenken.