eg
1.
is eeu Vogel, geon aan vedrenpraclit zóó rijk
schoon van ligchaamsbouw geen andre aan hem gelijk
Maar meest gevaarlij k daarwaart meest zij n zang betoo vi
Aan 't liefelijk gekweel, zijn gorgel mild ontvloeid,
Voelt onweerstaanbaar zich de dwaas niet slechts geboeii
Ook 's wijzen harthelaaswordt vaak 'er door veroverd
2.
Wie gebruikt zijne ooren goed wanneer hij niet hoort
zijne oogen, wanneer hij niet ziet Wie is welsprekend
als hij zwijgt. Wie voert gelukkig strijd, wanneer lii
de wapens niet opvat Wie betoont de grootste kracht
wanneer hij het minst verrigt?
3.
De oplossing der raadsels in den 1." jaargang wore
gevonden te weten
Van het l.« in het woord Droom
2.'-' Geloofhoop en liefde
3,e Eigenliefde.
Zierikzee.
J. EE KMA)