7
Maar 'k zwijgde Leydenaar viert nimmer 't blij
(ontzet
Der lang benaauwde stad of roemt de trouw der Zeeuwen.
Waar gij ook rust, boisot! nooit wordt door 't stof der
eeuwen
Uw naam verdonkerd, of uwe eeuwige eer besmet.
Maar was 't alleen in Leydens nood
Dat Zeeland liulp en bijstand bood
Neen als een fiere leeuw die 't weerloos jong verdedigt
Streedwaar ook 't volksregt werd verguisd
De Zeeuw: geen staal ontzonk zijn vuist,
Dan stervend of, wen regtwen vrijheid was bevredigd.
Waar wordt uw' grootheid niet herdacht?
0 Zeelands glorierijk geslacht
Dat zeven helden teltop 't bed van eer gestorven.
Hun bloedvoor 't vaderland geplengd
Siert, met het noorder zout vermengd,
Nog met robijnen glans de kroon door hun verworven.
Nog, evektseï! verbreidt de faam
Tan eeuw tot eeuw uw aller naam.
En gij o Zeelands roem Grij glorie aller helden
De ruiter waar schenkt reine deugd.
Aan aard- en lieemling heiige vreugd
Waar pliglgevoel uw naam aan 't nakroost niet blijft
melden?